Er wordt een messenset van Turkse naar Syrische kant verhandeld. “Have you ever been in occupied Palestina???” klinkt ons nog na in de oren en het hek gaat voor ons open.
We betalen 40 dollar voor een verplichte verzekering omdat de verzekeringsmaatschappij in staatshanden is en rijden Syrië in.
We worden nagewezen en voor ons vallen ze bijna van hun brommer af als ze ons zien, we zijn weer het bekijks van de omgeving. Wij kijken de ogen uit naar de kinderen in militaire uniformen, het schoolkostuum. Na een grote bak zand komen we aan in Aleppo, een stad met een knusse bazaar, een mooie citadel en een Frans aandoende christelijke wijk. Alhoewel de meeste mensen hier moslim zijn, zijn er ook veel christenen. 1500 jaar geleden waren het de christelijke Byzantijnen die hier hun bloeitijd beleefden en heel Syrië volbouwden met huizen, kerken en kathedralen. Nu resten er slechts spooksteden met hier en daar schitterende gebouwen. Wij gaan naar de kathedraal van St. Simeon die in de vijfde eeuw werd gebouwd op de plek waar Simeon bezig was met het wereldrecord paalzitten. Staande met armen naar God gericht op een paal van 17 meter hoog trotseerde hij 42 jaar weer en wind. Zijn recordpoging is niet opgenomen in het ‘Guinness-book of records’ wegens te fanatiek gedrag, maar hij had wel vele fans die later de kathedraal hebben gebouwd.
Sinds Mohammed en zijn volgelingen, die zich moslims noemen, door dit gebied raasden, hebben de meeste mensen zich vrijwillig of onder druk aangesloten bij hen. De arabieren zijn weer heel andere mensen dan de perzen, koerden en de Turken. Je herkent ze aan de arafat sjaal, ze zijn drukker, ze praten harder, zijn zeer snel geïrriteerd, hebben een houding van ‘de hele wereld is tegen ons’ en zijn continu bezig om elkaar en toeristen af te zetten.
Op markten en in winkels moet je altijd kijken wat je terugkrijgt, maar hier krijg je zelfs op het postkantoor te weinig geld terug. Benzinestations maken het bedrag zo dat het juist niet op een heel bedrag uitkomt, en restaurants willen alleen het duurste verkopen of zetten zonder te vragen extra dingen neer. De prijzen zijn voor iedereen anders, en zeg je er wat van, dan komt er een moeizame “ufffff” uit en krijg je te horen dat dit voor jou helemaal niet duur is.
Als je dan helemaal ingesteld bent op het afzetten, wordt je uitgenodigd om een nargila (waterpijp) te roken, krijg je thee en eten en zit je voor je het weet een paar uur te kletsen.
Ons eerste hotel in Aleppo wordt gerund door Mohammed Ali en zijn Koerdische vriendje, hele dagen lopen ze samen te vragen of je een toertje ergens naartoe wilt, geld wilt wisselen of wat dan ook. Ze lijken een team om toeristen wat geld afhandig te maken, maar van de teamspirit blijft weinig over als je een van de twee alleen treft. Dan is het “you my friend, can you keep secret, don’t tell Mohammed Ali” en de commissie verdwijnt in de eigen zak.
Het eten in Turkije was erg goed, maar toen we net aan de prijzen gewend waren na de bodemprijzen van Iran, zaten we alweer in Syrië. Hier gaan we ons volledig te buiten aan wat de Arabische keuken te bieden heeft. Liters versgeperste sinaasappelsap worden in halve literglazen achterovergeslagen. Broodjes kebab en shoarma en een lekker gebraden kippetje ter afwisseling van de grote favoriet: falafel. Deze donut-vormige, gefrituurde kikkererwtenhapjes worden de hele dag gegeten als de goedkoopste hap, maar wel de lekkerste. Zelf als we ’s avonds een buffet eten met allerlei mezze (voorgerechten zoals humus (kikkererwtenpuree), moetabel (aubergineprutje met kikkererwten), knoflookyoghurt en salades) zit Arjan nog steeds broodjes falafel samen te stellen.
In nog grotere hoeveelheden gaan deze delicatessen ook bij de arabieren naar binnen, maar zij nemen er minder tijd voor. Nog kauwend staan ze al bij de kassa af te rekenen als wij net zijn begonnen.
Het is nieuwe maan en het eetpatroon wordt heftig verstoord, het is ramadan. De moslims vasten van zonsopgang tot zonsondergang en wij moeten ons voorraadje ingekocht eten in ons hotel opeten. Als het donker wordt is het leeg op straat want alle restaurants gaan weer open. De tafels staan volgeladen met lekker eten, maar iedereen laat het koud worden tot de zon officieel onder is en dan valt men aan.
Het straatbeeld wordt hier gedomineerd door mannen. De meeste vrouwen zitten in hun huis opgesloten en komen alleen buiten om inkopen te doen in de souks (markt). De Turkse badhuizen, hamams, zijn in Syrië dan ook voornamelijk een mannenaangelegenheid, waar naast het schrobben van het lichaam er nog gezellig gepraat en thee gedronken wordt. In sommige hamams zijn er overdag vrouwen uurtjes, er wordt een gordijn voor de ingang gespannen, zodat alle mannen weten dat dit verboden gebied is. De vrouwen ontvluchten even de dagelijkse sleur van huis schoonmaken, kinderen opvoeden, eten koken en sociaal doen met de schoonfamilie.
Els gaat met Brigitte naar de hamam. Brigitte is met vriend Peter nu bijna 3 jaar op weg en we komen ze sinds een jaar regelmatig tegen.
We komen de hamam binnen en worden verwelkomd door een dikke vrouw alleen gekleed in een lange onderbroek, die ons met 1 tand toegrijnst.
We kleden ons uit en belanden in een ruimte vol met stoom. De Syrische vrouwen kletsen gezellig, een kind ligt op de natte vloer te slapen, een vrouw eet een sandwich, een ander epileert de wenkbrauwen en weer een ander rookt een sigaretje. Mevrouw een tand zeept ons in met heerlijke olijfzeep en dan worden we grondig schoongeschrobd. Rollen vuil van maanden reizen komen van ons af. Henna wordt in ons haar gesmeerd en terwijl dat inwerkt praten we met handen en voeten met de andere vrouwen. Of we moslim zijn? nee, en een afkeurend gemompel klinkt. Meewarige blikken als blijkt dat we beiden kinderloos zijn. Een vrouw spreekt wat Engels en vertelt dat bijna iedereen nu thuis een douche heeft, maar voor het ’tutten’ naar de hamam gaat, henna in het haar benen en armen ontharen en gezellig bijkletsen.
Helemaal schoon en glimmend zitten we nog even in de kleedruimte, waar de vrouwen laag voor laag kleding aantrekken, om maar niets van de in de hamam verworven schoonheid in de buitenwereld te laten zien.
In Syrië zijn we veel met bezienswaardigheden bezig. De Romeinen en de Byzantijnen hebben in hun bloeiperioden de mooiste steden hier gebouwd. Sommige steden worden nu nog bewoond en je komt in het midden van de stad opeens wat oude poorten tegen of een amfitheater. De oude handelsstad Palmyra ligt ver weg midden in de woestijn, een groot gedeelte nog onder een dikke laag zand. Later kwamen er verschillende moslimrijken, die het aanzien van de steden veranderden met prachtige moskeen, forten en paleizen. De kruisvaarders lieten op hun weg naar het heilige land een spoor achter van enorme kastelen.
Het aanzien van de steden wordt nu gedomineerd door overal beeltenissen van Assad. Overal waar je kijkt zie je foto’s, posters en enorme beelden van de oude democratisch gekozen dictator. In iedere winkel, in iedere zaal, in iedere hal, op iedere kamer, op elk plein hangt zijn foto. Op iedere hoek van de straat kun je stickers met zijn beeltenis kopen en hij rijdt ook heel de dag voorbij, want veel auto’s hebben een poster voor de ramen hangen.
Ook nu een half jaar na Assad zijn dood is overal zijn portret te zien, nu aangevuld met posters van een als droopy uit zijn ogen kijkende man, de zoon van Assad, de nieuwe president. Bij zijn oude baan in het ziekenhuis in Londen vertelde de secretaresse tegen de patiënten : ” Sorry, dokter Assad werkt hier niet meer, hij is nu dictator van Syrië.”
Niemand weet iets over de nieuwe president, zelfs of hij getrouwd is of kinderen heeft is staatsgeheim, maar toch is hij met 99,7% van de stemmen gekozen. De 0,3 % tegenstemmers kregen bezoek van de geheime politie.
Dat reizen niet altijd leuk is merken we als we aankomen in Homs. Nadat we eindelijk een redelijk hotel hadden gevonden en de man ons verzekerde van een goede plek voor de motor, slepen we vermoeid onze zooi naar de tweede verdieping. Nu nog even de motor in de stalling, maar dan zeggen ze doodleuk dat we voor de motor net zoveel moeten betalen als voor het hotel. Kwaad pakken we alles weer op om een ander hotel te zoeken. Als we daar alles in de kamer hebben gezet, en op pad willen gaan, blijkt de kamer geen sleutel te hebben “je moet men met een schuifje maar aan de binnenkant op slot doen” zegt de jongen.
Na veel zeuren verhuizen we naar een andere kamer en na een zoektocht door alle kamers vinden we redelijk schone lakens. Als we de deur dichthouden ruiken we weinig van de diepe zeiklucht die op de gang hangt. Als we van het eten terugkomen, zien we dat schoon hier een andere betekenis heeft en moe draaien we ons kussen maar om en gaan slapen.
Bij het grootste amfitheater van Syrië in Bosra is het leuker om te slapen. Als enige slapen we in de citadel die om het theater heen is gebouwd en ’s nachts sluipen we met ons zaklampje door de donkere gangen om zo in het theater terecht te komen voor een privé voorstelling.
Galerij niet gevonden.