Zaterdag 12 februari 2005 staan we op de Oekraïense basis Vernadskiy.
S 65°15′ W064°16′; 14.240 kilometer van huis. Dit is het meest zuidelijke punt dat we waarschijnlijk ooit zullen bereiken en tot nu toe het verst. Cambodja (9.723 km) was voorheen het verste.
Grote namen gingen ons al voor: Roald Amundsen, Robert Scott, Ernest Shackelton, Edmund Hillary, Ronald Naar, Martin Gaus, Floortje Dessing, en nu staan ook Els en Arjan op Antarctica.
Dit is de eerste keer dat we niet in een land zijn. Verschillende landen hebben hun claim op een stukje van Antarctica, maar om oorlog te voorkomen hebben ze een Antarctisch verdrag opgesteld waarin bepaald wordt dat dit gebied internationaal gebied is voor natuur en wetenschap. Ondertussen zijn de landen wel bezig om hun aanspraak op het gebied te onderstrepen. Engeland heeft als enige een postagentschap op Antarctica, en Chili heeft er zelfs een vrouw laten bevallen met het idee: als er zelfs een Chileen geboren wordt, moet het wel Chileens grondgebied zijn.
“Antarctica, wat moet je daar nou doen” Deze vraag hebben we al zo vaak gehoord. Antarctica spookte sinds Manchurije door onze hoofden. Tot dat moment waren we vooral naar warme gebieden geweest, maar -30°C beviel ons ook goed. We wilden naar het meest extreme gebied dat met ijs en natuur te maken had, en al snel kwamen we zo op Antarctica. Reizen naar Antarctica is het maken van een soort ijs safari. In een adembenemend ruig ijs landschap, gletsjers en ijsbergen vliegen reuzen albatrossen, stormvogels, sternen. De pinguïns schieten door het water heen, en op een ijsberg zie je er een paar voorbijdrijven. Op de eilanden zijn kolonies van tienduizenden pinguïns die bezig zijn hun jongen op te voeden. Zeehonden en robben liggen wat op de stranden en dolfijnen en walvissen zwemmen rond.
We hebben een paar keer moeten slikken toen we hoorden wat zo’n reis kost. In deze 5 weken geven we ongeveer de helft uit van wat we in 16 maanden Eurazië hebben opgemaakt. De verhoudingen zijn totaal zoek, ook dit is een extreem van Antarctica.
Een jaar voor vertrek boeken we al de reis bij Beluga, een gespecialiseerd reisbureau in noord- en zuidpool reizen. Deze reizen zijn zeer in trek, en sommige boten zijn een jaar van te voren al helemaal volgeboekt. In Ushuaia, de plek waar de meeste Antarctica boten vandaan varen, kan je nog goedkopere last-minute reizen kopen. Dit zijn meer de budget Antarctica reizen (als je nog over budget kunt spreken) die korter in het gebied zijn, en met meer passagiers. Er zijn weinig andere mogelijkheden om naar Antarctica te reizen. Er zijn geen steden op Antarctica, dus er zijn geen lijndiensten die op en neer gaan. Je kunt er zelf naartoe zeilen, we hebben een paar van deze avonturiers gezien, maar dat vergt veel training, techniek, waanzin en onverschrokkenheid. Of je kunt gaan werken op Antarctica, maar dat is maar voor een paar weggelegd.
Zo’n 30.000 toeristen bezoeken Antarctica in de 4 maanden per jaar dat dit mogelijk is. Bij de keuze welk schip je wilt nemen is het belangrijkste om te weten wat je er wilt doen. Er zijn enorme cruiseschepen die door het gebied varen. 1500 bingospelende mensen die even naar buiten kunnen kijken als ze door een stukje Antarctische wateren varen. Op de kleinere schepen kan je met kleine rubber boten (zodiacs) aan land. Wij zitten op een ijs verstevigd Russisch onderzoeksschip dat na het instorten van de Sovjet-Unie het commerciële pad is gaan bevaren. Aan boord zijn 24 Russische bemanningsleden om de Akademik Shokalskiy varende te houden en om ons te voorzien van eten en drinken. 8 mensen van de rederij Quark en 32 passagiers.
We hadden grote vooroordelen over de mensen die zo’n Antarctica reis zouden boeken. In de brochure worden wij gewaarschuwd dat op dit schip geen entertainment verzorgd wordt (geen bingo en karaoke) en dat vrouwen gedurende de reis hun eigen haar moeten verzorgen omdat er geen kapper zal zijn. Aan boord was er maar 1 die deze regel niet goed had gelezen, maar verder vonden we het allemaal hele sympathieke mensen. Grofweg kan de groep in 2-en worden opgedeeld naar wat ze zoeken in zo’n reis. De eerste groep is hier voor het landschap en de beesten, de tweede groep voor de drank en om te beesten.
Argentinië
Gebroken komen we aan in Buenos Aires (BsAs), de hoofdstad van Argentinië. 1 uur rijden naar vliegveld Schiphol, 3 uur wachten op ons vliegtuig, 2½ uur vliegen naar Madrid, 6 uur wachten, 14 uur naar Argentinië, ½ uur wachten op de bus en nog eens 2 uur van barrio (wijk) naar barrio rijden voordat we in het centrum zijn van BsAs. En als je dan zo ver heb gereisd kom je in een plaats die erg Spaans aandoet en je totaal niet doet voelen dat je je op een nieuw continent begeeft. We vinden een hotel in de barrio Sal-Telmo, wat wij ook de leukste wijk van BsAs vinden. Oude koloniale huizen met antiekzaken, markten, restaurants, winkels en cafés en als het niet zo veel had geregend ook tango op straat. Het is nu begin februari, dus hartje zomer, maar de temperatuur is aangenaam doordat we iedere dag een paar flinke stortbuien hebben. Het regent zo erg dat ons uitstapje naar Uruguay, aan de overkant van de rivier, erbij inschiet.
Van onze wijk lopen we naar het belangrijkste plein van BsAs. Aan de Plaza de Mayo staan bombastische gebouwen, zoals een roze parlementsgebouw. Honderd jaar geleden behoorde Argentinië nog tot de top 10 van rijkste landen op aarde. Een opeenvolging van linkse en rechtse regimes die er bijna allen een zooitje van hebben gemaakt, hebben ervoor gezorgd dat een dieptepunt is bereikt voor de economie. Na een ontkoppeling van de peso met de dollar een paar jaar geleden heeft de peso nog maar 1/3 van zijn waarde behouden, zodat de economie in een nog diepere crisis is terechtgekomen. Veel Argentijnen zijn hierdoor 2/3 van hun spaargeld kwijtgeraakt. Er is nog maar weinig vertrouwen in de regering en dat merken we aan de vele demonstraties op de Plaza de Mayo.
We gaan in één van de gebouwen naar binnen in de hoop dat we er geld kunnen pinnen, maar dit blijkt de kathedraal van BsAs te zijn.
Er is net eens mis beëindigd waar de slachtoffers van de disco brand van een maand geleden werden herdacht. De 200 overledenen jongeren worden gezegend en de ouders worden opgevangen door de bisschoppen en de Kardinaal die aanwezig is. BsAs is doordrongen door Katholicisme, en katholicisme is vermengd met nationalisme. Niet alleen in de kerken zijn altijd wel mensen aan het bidden, maar ook op een metrostation staat een beeld van Maria dat velen even aanraken, of een gebed bij doen. Maria draagt meestal een jurk in de Argentijnse kleuren. De oude metrostations zien er heel kunstig uit door al het tegelwerk en de muurtegeltableaus met daarop typisch Argentijnse taferelen. Op de breedste straat op aarde staat een grote Obelisk, volgens onze reisgids hét symbool voor BsAs; vreemd genoeg in de reisgids geen afbeelding van dat ding. Als je dat ding heb gezien weet je ook waarom. Het is zo lelijk dat zelfs wij er pas na een paar dagen een foto van maken.
Aan de andere kant van San Telmo is de arbeiderswijk “La Boca”. De huizen en wegen zijn een stuk slechter, en middenin staat de tempel van de wijk; het voetbalstadion van de Boca Juniors. Dit is de club van Pluisje, Snuifje oftewel Diego Maradona. Het museum is erg saai, maar een goede plek om weer eens te schuilen voor de regen. Als het is opgeklaard gaan we het altijd uitverkochte stadion in, dat nu erg leeg is.
We komen al langs de eerste gekleurde huisjes met hun golfplaten daken, en het wordt steeds drukker met toeristen. Voor de Caminito staat het vol met toerbussen, en de toeristendichtheid is ongekend hoog. Deze straat heeft veel van de gekleurde huisjes bij elkaar. De felle kleuren komen oorspronkelijk van overgebleven verf uit de haven, waar vroeger de huizen mee werden geschilderd. De authenticiteit is jammer genoeg verdwenen, en het is nu teveel gemaakt voor toeristen. We vluchten naar de nabijgelegen haven waar het duidelijk veel rustiger is, al snel weten we waarom en vluchten voor de stank met de bus terug naar onze wijk.
Argentijnen zijn de grootste vleesconsumenten met een gemiddelde van 103 kg vlees per persoon per jaar, dus we kunnen niet achterblijven en bestellen ook voor €3,40 aan vlees in een echte Argentijnse barbecue vreettent. Er komt veel vlees, en meer en we zijn even bang dat ze alles dubbel hebben klaargemaakt, omdat we met z’n tweeën zijn. Gorizo is een soort vers worstje, Morcilla bloedworst en Asado een dik stuk BBQ-vlees, en Vacio is de dunne versie hiervan. Het is echt het land voor de vleeseter, maar wij zijn iets meer kruiden gewend, zodat we het allemaal wat saai vonden. De volgende dag eet ik een Bife de Loma wat wel het lekkerste stuk biefstuk is dat ik ooit geproefd heb. Zoveel vlees kunnen we niet aan zodat we op Pizza overgaan, een alternatief met natuurlijk ook weer veel worst erop. Voor 1 euro kopen we overdag 16 croissants en andere broodjes, en als vleestussendoortje (tja) empanada’s dat een soort vleesprut-samosa’s zijn voor 25 cent per stuk. Overheerlijk ijs, en in een café nog een café con leche (sterke koffie met warme melk) met broodje en we hebben weer genoeg energie om naar de laatste Barrio te lopen.
La Recoletta is de chique barrio waar Maxima is opgegroeid, en hier is de beroemdste begraafplaats van het land. De begraafplaats lijkt op een kleine Père la Chaise in Parijs. Deze 13 ½ hectare grond is de duurste van BsAs met daarop de 6400 graven van de rijkste upperclass. Grote namen uit de geschiedenis van Argentinië liggen hier in metershoge grafkasteeltjes. Presidenten, dictators, burgemeesters, admiraals, bankiers, notarissen en velen anderen; toch is er maar één die ik ken. Het heeft een tijd geduurd voordat deze ene hier mocht liggen, want dit is niet de vrouw waar je in de eeuwigheid naast wil wegrotten. Van een onwettig kind met ouders zonder geld of aanzien heeft Evita Duarte Perron zich ontpopt tot het symbool voor de gewone mensen, en ze is “The star of the show” hier op de begraafplaats. Ik weet niet of ze nog steeds zo internationaal beroemd was als Andrew Loyd Webber en Tim Rice geen musical over haar leven hadden gemaakt.
Na 4 dagen in BsAs geweest te zijn reizen we door naar de meest zuidelijke stad op aarde. Na 4 uur vliegen komen we in Ushuaia dat erg Scandinavisch aandoet. In onze idyllische gedachte zou dit stadje één straat lang zijn met een altijd drukke kroeg waar matrozen zich vol laten lopen, wachtend op een paar landrotten die naar Antarctica willen. Die ene straat klopt wel gedeeltelijk want er is één straat waar alles in dit stadje gebeurt, en alle mensen die je in deze straat ziet zijn toeristen. Dit plaatsje is het eindpunt als je met de fiets, brommer of motor vanaf Alaska komt rijden, maar voor de meesten het beginpunt als je naar Antarctica gaat. Vanaf de lagere school heb ik altijd al een grote fascinatie met vuurland, oftewel Terra del Fuego, gehad. In mijn jonge fantasieën moest dit een ruig vulkanisch gebied zijn, of iets met vuurspuwende draken. Deze gedachte is me altijd bijgebleven, en dan is de realiteit een stuk minder spannend. Al mijn voorstellingen zijn weggevaagd, en de wetenschap is daarvoor in de plaats gekomen dat dit gebied zijn naam te danken heeft aan de naakte indianen die altijd overal vuurtjes stookten om warm te blijven in dit barre klimaat. We wandelen lekker door het Nationale park, 20 kilometer van de stad, en staren naar de haven, wachtend op ons bootje.
We kopen nog kaplaarzen bij de plaatselijke Bristol, en eten ons nog eens vol aan een mega broodje met milanesa (een enorme schnitzel) want je weet nooit wat je aan boord te eten krijgt. Het is een komen een gaan van schepen, en dan ligt ze daar… De M/V Akademik Shokalskiy.
Op de bewaakte pier mogen we vandaag eindelijk verder lopen, en aan boord gaan. Over een paar uur gaan we dan echt op pad.
Antarctica
Arjan is gisteren wat grieperig geworden, maar de eerste 2 dagen valt dat toch niet zo op want de meeste passagiers lopen half zeeziek over het schip, of half slaperig van de reisziektepillen. Tegen de tijd dat er weer land in zicht kwam, was Arjan gelukkig weer opgeknapt.
Onze hut is veel groter dan dat we hadden verwacht. Twee aparte bedden, bureautje, wasbak, 2 kastjes en een rond patrijspoortje. Om van de omgeving te genieten moet je niet door dit raampje kijken, maar daarvoor sta je op de brug en vooral buiten.
Het is niet extreem koud op dit deel van Antarctica. We komen alleen op het schiereiland, dat zich boven de poolcirkel uitstrekt, en gezien kan worden als de antarctische tropen. Overdag is de temperatuur rond het vriespunt, maar de wind op open zee maakt het wel veel kouder. Op het droogste continent hebben we jammer genoeg veel mist en regen. Het toverwoord om warm te blijven is laagjes. Wielren overbroek, microvezel broek, en de skibroek gaan in de laarzen ( 1 paar sokken ) en daar overheen een regenbroek. De regenbroek is niet alleen tegen de regen, maar ook om makkelijk de blubber, pinguïn kots en -stront eraf te spoelen. Verder dragen we nog een microvezel shirt, trui en Goretex jas. Jammer genoeg hebben we geen waterdichte handschoenen bij ons zodat we vaak erg vaak ijskoude handen hebben. De volgende keer zou ik de grootste huishoudhandschoenen die er zijn meenemen om over de gewone handschoenen aan te trekken.
Daar bovenop een reddingsvest en dan een rugzak met de fotospullen in waterdichte zakken. Op m’n hoofd een muts of alleen een oorband. Voor Els van alles een paar laagjes meer.
Wij zijn nummer 16 en 24 aan boord. Op een groot bord hangen allemaal nummers, en iedereen moet zijn eigen nummer omdraaien als hij van boord gaat, en weer terugdraaien als hij weer aan boord is. Dit is een eerste controle of er geen mensen op Antarctica worden achtergelaten. Op het voordek staan twee bakken met ontsmettingsmiddel om je laarzen mee schoon te maken zodat geen ziektes, mosjes en andere dingen van eiland op eiland, en van pinguïnkolonie naar pinguïnkolonie overspringen. Vervolgens in de rij staan, een ladder af, die Els zich veel enger had voorgesteld, en per 9 personen worden we met een zodiac aan land gebracht. Aan land worden de reddingsvesten op een stapel gelegd. Dit is de tweede controle of iedereen weer aan boord is; als niet alle reddingsvesten zijn op gehaald, moet er nog iemand aan land zijn. Per landing kan je zo’n 2 à 3 uur rondlopen tussen de pinguïns, zeehonden en vogels. Er wordt verteld tussen welke punten je vrij kunt rondlopen, en als regel moet je 5 meter afstand houden van de pinguïns. De pinguïns zelf hoeven zich niet aan deze regels te houden. We lopen wat rond, en gaan dan zitten. Pinguïns vinden ons net zo interessant als wij hen, als je aan hen maar het initiatief laat, en al snel hebben we een nieuwsgierige pinguïn op schoot zitten.
Op sommige plekken wandelen we met een groepje wat verder weg om nog wat andere koloniën te bekijken.
Het is een druk leven aan boord. De eerste 2 dagen op de Drake passage slapen we, eten we en staren we over de oceaan naar vogels, en wachten op de eerste ijsberg. Dit is het terrein van de reuzen albatros, met z’n 3,5 meter vleugelspanwijdte de grootste vogel op aarde.
De dagen beginnen altijd met deze mededeling over de intercom: “Good morning everyone. It’s 6:30 and breakfast will be served in both dining rooms.”. De zee maakt hongerig, en het eten is overheerlijk. Als we terugkomen van de landing hebben we een uitgebreide lunch, en na de middaglanding is het alweer tijd voor een middag snack van vers gemaakte taarten en cakes. Vervolgens de briefing, en dan even uitbuiken voordat het diner klaar is. ’s Avonds een lezing, een film en de absolute volhouders zitten dan nog tot diep in de nacht aan de bar.
De lezingen worden gehouden door de naturisten die ons ook begeleiden aan land.
Akos Hivekovics is onze Hongaarse vogelman, die alles (op 1 ding na) wist over vogels. Altijd fanatiek staat hij hele dagen op de brug met zijn verrekijker in de hand.
Delphine Aures is een Française die onderzoek heeft gedaan naar Albatrossen, en lezingen geeft over de zoogdieren in het antarctische gebied.
Brandon Harvey een Canadees zijn passie is de orka; jammer genoeg hebben we geen orka’s onderweg gezien. We moeten hem maar eens opzoeken in Vancouver in het orka seizoen.
Shane Evoy is de grote en dikke man aan boord, hij bepaalt de routes, landing plekken en neemt alle belangrijke beslissingen voor de expeditie.
De landingen:
1: Aichen island
De eerste landing is altijd spannend. Het regent wat en er staat een lichte wind. Toen we langs het eiland voeren roken we als een riool lucht, en nu zijn we dicht bij de boosdoeners. Op dit eiland zijn honderden ezel- en kinband pinguïns. De koddige beesten waggelen wat rond tussen de walvisbotten en schijten zich suf. De jonge pinguïns zijn aan het puberen. Ze hebben nog wat plukjes dons en staan te wachten tot hun ouders terugkomen met voor de laatste keer eten. Er is één nest met een nakomertje. Het net geboren jong zal waarschijnlijk voer worden voor de reuzen stormvogels. Deze vogels zijn al bezig wat oudere pinguïns op te eten. De pinguïns zijn hier het nieuwsgierigst, en komen al snel naar ons toe om te kijken wat voor gekke wezens nu weer op hun eiland zijn. Aan de stranden liggen weddel zeehonden en zeeolifanten tegen elkaar aan te liggen. Deze beesten doen niet veel, liggen en nu en dan komt er een hoofd omhoog om te kijken wat er gebeurt.
Tussen dit alles staat nog een vogel die hier niet zou horen te zijn. Heel alleen staat een koningspinguïn wat te staan. Deze pinguïns komen normaal niet zo zuidelijk. Dit is waarschijnlijk een jong mannetje die eerst wat van de wereld wil zien voordat hij zich gaat settelen en een vrouwtje opzoekt.
De regen wordt heviger, en drijfnat komen we weer terug aan boord.
2: Paulet island
Dit eiland wordt bewoond door meer dan honderdduizend Adélie pinguïns. Deze pinguïns zijn minder nieuwsgierig, maar niet minder vermakelijk. Met een groot geschreeuw komen de jongen naar hun moeder toe “Ik wil eten, ik wil eten.”. De moeder loopt weg met een blik van “Je hebt toch net al eten gehad?”. De jongen laten het hier niet bij zitten. Kriskras over de rotsblokken wordt de achtervolging op de moeder ingezet “Ik wil eten, ik wil eten!” en na enkele minuten krijgt het jong zijn zin. De moeder begint het eten op te braken, en het jong eet voor wat hij waard is. Maar een kind in de puberteit heeft veel eten nodig, “Ik wil eten, ik wil eten.”, en alles begint weer opnieuw. Hier zit je niet van een afstand naar te kijken, maar je zit er middenin. Op het eiland staat de resten van een huisje waar Denen onverhoopt hebben moeten overwinteren. Het is nu zonnig en windstil, maar in de winter is het hier erg bar. Op de terugweg naar de boot maken we nog een ommetje met de zodiacs langs de ijsbergen die hier in de buurt drijven. Het meeste ijs is wit, maar sommige stukken als je in spleten kijkt zijn heel helder, bijna hypnotiserend, blauw. Tienduizenden jaren druk op het ijs heeft alle lucht eruit geperst waardoor heel de witte kleur eruit is. Op de ijsschotsen rusten wat pinguïns uit, en even later schieten ze weer als torpedo’s door het water, rakelings langs de boot. Op een grote ijsschots liggen twee weddel zeehonden te slapen, en Shane vraagt wie er op de ijsberg wil staan om een kijkje te nemen. Dat laten we ons geen twee keer zeggen, die zeehonden geloven we wel even… Wij hebben op een echte ijsberg gestaan……
3: Vaste land Antarctica
Als ik van de boot komt, ga ik op mijn knieën en kus de grond. Nu zijn we echt op ons 5de continent. Van de grote ijsmuur valt nu en dan een klein stukje af, wat een grote vloedgolf teweegbrengt. Verder een gletsjer die doorloopt naar de andere kant van het continent. We volgen een smeltwater riviertje de heuvel op naar een waterval. Onderweg zit een weddel rob in het riviertje af te koelen want het is een warme zonnige dag. Beneden gaan we even zitten en naar een paar pinguïns kijken.
4: Livingstone island, Hannah point
Op dit eiland zien we voor het eerst gras en mooie gekleurde rots. Na het strand gaat het snel omhoog. Aan de achterkant van het eiland loopt de rots steil naar beneden. De zeeolifanten slapen natuurlijk weer. Ook hier weer ezel en keelbandpinguïns. Shane is altijd het eerste aan land om te kijken wat er te zien is, en hij heeft wat bijzonders gezien. Boven op de rots hupt een macaronipinguïn rond met zijn prachtig gele uitstekende hoofdveren. Een stuk verderop wordt een groep pinguïns opgejaagd door een paar reuzenstormvogels. Als de stormvogel op de groep inloopt zie je groep openbreken, om aan de andere kant weer samen te komen. Op deze manier gaat de groep van links naar rechts totdat de stormvogel er een te pakken heeft. Eerst wordt de pinguïn in de nek gepakt, vervolgens in zijn buik geprikt en dan worden zijn darmen uit z’n kont getrokken. De hele tijd zie je de ping vechten voor zijn leven. De stormvogels proberen ook elkaar af te troeven om het lekkerste stukje pinguïn te bemachtigen, en wat jagers pikken een stukje mee.
We gaan maar weer boven op de rots kijken bij de kindercrèche. Een grote cirkel is helemaal vertrapt en bepoept waar de jongen op de ouders zitten te wachten. Een zuidpoolkip hoopt ook nog wat eten mee te pikken. Zuidpoolkippen zijn de enige landvogels op Antarctica, en de pinguïns zijn de enige leverancier voor zijn eten. Als de jongen om eten zitten te zeuren is de Zuidpoolkip er dicht bij. Hij wordt door de jongen steeds weggejaagd, maar soms heeft hij prijs. Als de ouder het eten zit op te kotsen prikt de zuidpoolkip het jong zodat deze zich omdraait, en het eten valt op de grond. Nog een keer loopt de zuidpoolkip langs, en neemt het eten van de grond mee. Ook kan je goed de verschillende karakters van de pinguïns zien, en hier loop de “pinguïn from Hell” rond. Een sacherijnige pinguïn die irritant rondloopt, andere beesten pikt en overal doorheen loopt, je ziet duidelijk dat de anderen hem niet mogen.
5: Deception island, Whalers bay
We varen in de harde wind, mist en regen de smalle doorgang van Deception island binnen, en varen nu midden in een nog werkende vulkaan. Het water aan het zwarte strand stoomt en ruikt naar zwavel. Vooral met dit weer is dit een trieste plek. Duizenden walvissen zijn hier afgeslacht in het walvisverwerkingsstation, en de hele de baai lag vol met de karkassen.
Na de laatste uitbarsting is de vulkaan verlaten, en alles is sinds die tijd onaangeraakt. Een tractor staat voor 75% in het zand, de silo’s en de gebouwen staan op instorten.
6: Danko island
’s Ochtends vroeg maken we een Zodiaccruise. Het regent en het is koud, maar de tocht is erg spectaculair. Rondom de ijsschotsen houden zeeluipaarden de omgeving goed in de gaten op een mogelijke prooi. Zeeluipaarden zijn de grootste jagers in het Antarctische gebied, en ook wij ondergaan een inspectie of we geen smakelijk hapje voor hem zijn. Rakelings en wetende dat hij de superieure jager is zit hij aan alle kanten van de boot. Onder de boot door… We varen verder over brokken ijs, en nemen nog een stuk helder eeuwenoud ijs mee voor de cocktails van vanavond.
7: Neko harbour
Iedereen staat al klaar om de zodiac in te gaan, maar Shane blaast de landing af. Er staat een hoop wind en het is gaan sneeuwen. We zullen nu misschien wel veilig aan land komen, maar het weer kan hier in 10 minuten heel erg verergeren, en we zullen ook weer veilig aan boord moeten komen. We varen weer verder, en de natuur compenseert ons door een groep bultrugwalvissen langs te sturen. Drie geweldige walvissen omcirkelen het schip. De grote pukkels op de rug zijn haast onrealistisch, en doen sterk denken aan een zeemijn. Op enkele tientallen meters afstand van het schip komt weer een enorme zijvin naar boven, en dan weer een staart. Ongelooflijk hoe groot die beesten zijn.
8: Paradise harbour
Het regent nog steeds, maar de wind is gaan liggen zodat we weer een cruise kunnen maken. Het is nat en koud, maar het ijs is weer geweldig. Met de zodiac in een ijsspleet van een ijsberg gelegen, en overal om ons heen ijs, sneeuw en in de verte 2 dwergvinvissen. De dag wordt afgesloten met een natte en koude barbecue aan dek.
9: Vernadskiy (Oekraïense basis)
Voor de eerste keer dit seizoen is de LeMaire straat redelijk ijsvrij zodat we er doorheen kunnen varen. Dit is één van de mooiste plekken, als er geen mist was geweest. De bedoeling was om in de baai van het Oekraïense onderzoeksstation aan te leggen, maar in een half uur tijd ligt heel de baai vol met pakijs, zodat we een stuk verder aan land gaan, en door de hoge sneeuw naar het onderzoeksstation gaan lopen. Een paar maanden geleden hebben de 14 mannen voor het laatst bezoek gehad, en na 11 maanden van vrouw en familie weg te zijn hebben sommige moeite om hun ogen van de vrouwelijke passagiers af te houden. Dit is het zuidelijkste punt waar we ooit zijn geweest, en een van de meest afgelegen plekken op aarde. Dit was voorheen een Engelse basis, en de Oekraïners hebben de basis in ere gehouden.
Op een klein zolderkamertje waar een poster van een naakte vrouw hangt naast een kalender met Jezus erop, staat hét apparaat waar ooit het gat in de ozonlaag mee is ontdekt. Naast de kamertjes waar onderzoek gedaan wordt is er een echte engelse pub met pooltafel, dartbord en zoals boven de deur staat “The most southern souvenir shop on earth”.
10: Peterman island
Dit is onze favoriete landing. Het is mooi weer, en we zitten midden in een besneeuwd gebied heerlijk te kijken hoe pinguïns pingen. Hoe verder van het water, hoe veiliger de pinguïns zijn voor de zeehonden, dus je ziet veel pinguïns heen en weer lopen door de loopgeulen die hierdoor in de sneeuw ontstaan zijn. Naar beneden gaan sommige op een snellere manier, op de buik glijden ze naar beneden. Overal om ons heen zijn hoge besneeuwde bergen, en in de baai liggen ijsbergen en pakijs.
De terugweg door het LeMaire kanaal was vreselijk mooi. We staan altijd buiten om van de omgeving te genieten, want in de buitenlucht, en in de wind genieten we veel meer dan van achter glas. Aan beide zijden van het kanaal steken de bergen hoog in de lucht. Ik voelde me net als een konijn die in een koplamp kijkt, we konden onze blik gewoon niet meer afwenden.
Na het avondeten gaan we weer aan land en hebben we onze eerste overnachting op het Antarctische continent. In de buurt van een nood hut zoeken we een plekje voor ons tentje. Onze eerste plek waar we ons tentje neerzetten was niet handig, want onder de sneeuw liep een riviertje. Bij deze tenten gebruik je geen haringen, maar schep je grote hoeveelheden sneeuw op de flappen. Als we klaar zijn begint het al schemerig te worden, maar we gaan nog een stukje de berg oplopen. De Akademik Shokalskiy ligt aan de andere kant van de berg. Op weg naar beneden proberen we grote sneeuwballen te maken om een Antarctische sneeuwpop te maken, maar de ballen worden zo groot dat we met z’n vieren er geen beweging meer in krijgen. Het valt best mee hoe koud het ’s nachts was. De matjes waar we op lagen isoleerden niet echt goed, maar het is niet kouder geworden dan bij ons winter kampeertochtje drie weken geleden in Nederland. We hadden hoge verwachtingen van dit kamperen, maar die werden niet waargemaakt. Alle extra excursies worden naast het normale programma gedaan, zodat het er een beetje tussendoor komt. We kunnen pas na het avondeten aan land, en moeten voor het ontbijt alweer terug zijn. Het kampeergevoel is dan niet zo aanwezig, het is alleen slapen op Antarctica. We hebben de wekker dan ook om vier uur ’s nachts gezet zodat we met z’n tweetjes nog naar de slapende pinguïns kunnen gaan kijken. In groepjes staan ze bij elkaar, en er zit een sneeuw/ijslaag op de veren. Dit zijn prachtige herinneringen, maar het programma is te druk om daar rustig van na te genieten.
Mijn oma zou helemaal gek worden als ze in de nood hut zou rondlopen. Ze is erg trouw aan de houdbaarheidsdatum, en gooit alles weg dat maar een dag over datum is. In de nood hut ligt allemaal noodeten waar de houdbaarheidsdata nog ver in het vorige millennium liggen.
11: Port Lockroy
Aan boord een paar mokken thee, en wat verse croissants en gaan we alweer met de zodiac aan land. Port Lockroy is een Engelse basis die ze enkele jaren gelden weer in oude, jaren 40, staat hebben teruggebracht. Naast onderzoek naar pinguïns gebruiken ze dit gebouw als museum en is dit het enige postagentschap op Antarctica. Dit is weer om de Engelse claim te onderstrepen dat dit gedeelte van Antarctica toch echt Brits is. We versturen hier een hoop kaarten en kopen een hoop postzegels. Deze basis geeft een goed idee hoe de mensen vroeger hier verbleven. Naast de pub en een foto van de koningin hadden ze alleen een klein kolenkacheltje om tijdens de lange wintermaanden warm te blijven.
12: Jougla point
Op deze rots weer heel veel pinguïns die op de walvisbotten aan het spelen zijn. Hier ligt ook een heel skelet bij elkaar gelegd van een bultrug, dat er heel indrukwekkend uitziet.
13: Cuverville island
Dit zou onze laatste landing worden. We staan met geboende laarzen weer aan dek in een stralende zon. De teleurstelling is bij iedereen groot dat deze landing niet door kan gaan want er is sterke wind opgestoken. We hadden ons erg verheugd om nog even goed afscheid te nemen van alle beesten. Nu beseffen we weer erg goed dat sommige dingen op aarde niet maakbaar zijn. We genieten dan maar vanaf het schip waar het uitzicht weer adembenemend is; het lijkt op Tibet op zeeniveau. Opeens gaat het walvissenalarm want er zijn drie bultruggen gesignaleerd. Weer compenseert de natuur ons voor eerdere teleurstellingen, misschien is de wereld niet maakbaar maar wie er open voor staat wel vol mooie verrassingen. De boot wordt dichterbij gemanoeuvreerd en opeens zijn we vlak bij de springende (breaching) walvissen. Tonnen walvis komen omhoog om daarna met een enorme klap weer op het water terug te vallen. Het is ongelooflijk dat deze beesten dat kunnen. En het gaat maar door. Zeker een uur kijken we hoe deze walvissen indruk maken op alle andere walvissen die tientallen kilometers hier vandaag zijn. We kunnen dan geen afscheid nemen van de pinguïns, maar dit is zeker een waardig afscheid van een prachtig continent.
We draaien onze nummers om, en we gaan voor de laatste keer van boord. De veertien dagen gingen in een waas voorbij, het is zo’n druk programma geweest dan we nu nog de beelden aan het verwerken zijn. De laatste avond nemen we al afscheid van elkaar in een spontaan losgebarsten feest.
Welke beesten hebben we gezien:
Vogels
Ezelspinguïn
Keelbandpinguïn
Macaronipinguïn (1)
Koningspinguïn (1)
Stern
Zuidpoolkip
Reuzenalbatros
Sneeuw stormvogel
Reuzenstormvogel
Wilsons stormvogeltje
Zuidpooljager
Zoogdieren
Kreefteneter
Weddelrob
Pelsrob
Zeeolifant
Dwergvinvis
Bultrug
Zeeluipaard
Op de terugweg op de Drake wordt mijn naam omgeroepen, dat ik onmiddellijk op de brug moet komen, er is telefoon. Er gaan gelijk duizend dingen door je hoofd heen waar dat over zou kunnen gaan. Gelukkig was het niets ernstig, ons vliegtuig naar Chili zal twee uur eerder vertrekken.
Blijkbaar zijn wij van de acht passagiers, in het kleinste vliegtuigje waar we ooit in hebben gezeten, de enigen die er lol in hebben. De deur naar de cockpit staat open, en als ik mijn benen strek kan ik hem bijna aanraken. De piloot draait zicht tijdens de vlucht nog even om, en vraagt aan ons of we het niet te koud hebben. In de diepte zien we de Akademik Shokalskiy weer uitvaren op weg naar Antarctica.
Als je het hoogtepunt van je vakantie heb gehad wordt de competitie met de volgende bestemming erg oneerlijk. Kunnen we Chili nog een eerlijke kans geven te laten zien wat het heeft? En welke kok in Chili kan concurreren met de kok op de Akademik Shokalskiy?
12 dagen hebben we als Hobbits op een boot geleefd, 3x per dag een buffet en dan nog allemaal tussendoortjes, dan valt Chili qua eten heel erg tegen. In tegenstelling tot de Argentijnen, die hun vlees grillen, frituren of bakken de Chilenen hun vlees door en door, en eten ze als groente patat. Als uitweg proberen we ook Chinees op z’n Chileens. Alhoewel de landnamen op elkaar lijken, lijkt het eten totaal niet op wat wij onder chinees verstaan. Een Frans restaurantje biedt uitkomst, Chinezen laten hun eten wel verzieken door de lokale smaak, bij de fransen ligt dat gelukkig veel gevoeliger. De pizza’s zijn ook niet zo lekker als in de Italiaanse buurten in Buenos Aires, maar ze hebben wel het meest goddelijke sausje om overal op te doen palta. Palta is een saus van gepureerde avocado, dat zeker compenseert voor wat ze onder de palta verkeerd hebben gedaan.
Als we landen op het vliegveld van Punta Arenas zijn we de enige die achter blijven. We bellen wanneer een bus langskomt, maar dat kan nog uren duren, als de bus dan nog niet volzit als hij uit de stad weggaat. We vinden dat iets te vaag, dus nemen we een taxi naar Punta Arenas.
Veel van de steden in Chili hadden hun glorietijd toen het panama kanaal nog niet bestond. Vanaf het oosten van de Verenigde staten moesten de schepen om vuurland heen, en hadden hier een tussenstop. Na even rondgelopen te hebben, nemen we de bus naar Puerto Natales, waar vandaan we de volgende dag naar het Nationaal park Torres del Paine rijden.
Chili is aanduidend duurder dan Argentinië, en het zuiden helemaal. Als we bij het entree-hokje van het nationaal park aankomen merken we dat we bijna door onze Peso’s heen zijn, en de entree kunnen we alleen maar met Peso´s betalen. Een kraampje verderop kan onze dollars tegen de meest ongunstige koers wisselen zodat we in ieder geval naar binnen kunnen. Gelukkig is het in het park gunstiger om met Amerikaanse dollars te betalen. Eten en slapen is dan zo’n 20% goedkoper omdat je minder belastingen betaald, maar de prijzen zijn ondanks dit nog steeds belachelijk hoog. We hebben al voor 5 dagen slaapplekken in verschillende refugio’s geboekt, waar we voor US$27,– per persoon per nacht in een 6-persoonskamer op de bovenste bedden worden geplaatst en dan nog US$16,– voor een soepje, kwakje hutspot en een Danoontje. In de verte zien we dat een stuk van het Nationale Park is brand staat, maar niemand zegt er iets over (en van de toeristen zijn wij de enige die het opmerken). Wij moeten nog een stukje verder rijden, een stukje varen met een speedboot omdat een gewone boot er waarschijnlijk 3 minuten langer over zou doen ( $10,– pp) en we slapen in Refugio Pehoé.
We gaan de meest populaire route lopen die de naam W (Double-U in het engels) heeft. Van Refugio Pehoé lopen we naar de Glacier de Grey, en weer terug. De omgeving is mooi, maar het is toch moeilijk om er echt heel open voor te staan als je net terug bent van Antarctica. Er drijven ijsschotsen in de Lago de Grey, en de Glacier de Gray is enorm, maar we kunnen het nu alleen maar vergelijken met ijsblokjes in een drankje. Je kunt vanaf verschillende punten starten met lopen, en dan alle kanten uitgaan over één smal pad. Dat geeft het gevoel dat het heel erg druk is omdat je veel tegenliggers hebt, of frisse mensen die voorbij stormen omdat ze maar 1 dagje lopen.
Iedere avond is het onderwerp de branden. Het zouden de grootste branden zijn van de laatste 20 jaar, waarbij 14.000ha (7% van het totale oppervlakte) van het nationaal park zal afbranden. Voor ons is het spannend waar we wel en niet naartoe kunnen gaan. Na 4 dagen lopen hebben we geen last gehad van de branden, en het ziet er naar uit dat wij alles hier kunnen doen wat we gepland hadden. Op dag 5 kunnen we ’s ochtends vroeg op weg om naar het hoogtepunt van de wandeling te klauteren, naar de Torres del Paine. De Torres zijn een paar smalle en steile pieken die om een meertje staan. Er hangt veel bewolking, maar nu en dan kunnen we ze goed zien. We lopen rustig terug, genietend van onze laatste dag in het park, dat een beetje onze rustdag moet zijn. Terug in de refugio zien we dat deze helemaal verlaten is op twee parkwachters na.
Onze spullen, die we achter hadden gelaten, zitten in een rugzak gepropt, en we moeten gelijk terug door naar de refugio waar we gisteren vandaan zijn gelopen. Gisteren was dat een lange loopdag, en nu moet dat er nog even achteraan. De rookwolken komen de vallei al binnen, en we zien ook dat de branden veel groter zijn dan toen we het park binnenkwamen. De nabij gelegen refugio Las Torres is ook geëvacueerd, en we kunnen via die kant ook het park niet meer uit. Bij Els stroomt de adrenaline door haar bloed, en Arjan kan haar nog maar amper bijhouden. We zien aan verschillende kanten het vuur opkomen. Wat een kwartier geleden nog een klein brandje was, is alweer opgeslokt in de grote brand.
Als we in de refugio met angst in onze ogen aankomen vragen we wat verder het evacuatieplan is. Evacuatieplan? Er is geen evacuatieplan. Niemand weet iets, via de radio krijgen ze geen informatie en onze digitale foto’s en videobeelden geven hun voor het eerst het idee hoe groot de brand is. We moeten weer helemaal teruglopen waar we een paar dagen geleden begonnen zijn. Uiteindelijk lopen we dus in plaats van de Double-U de Double-Double-U route.
Omdat het alweer een week geleden is dat we op een boot hebben gezeten, reizen we verder met de M/V PortoEden van Puerto Natales naar Porto Montt. 3 dagen varen op een omgebouwd vrachtschip langs gletsjers, fjorden, heel veel bomen, en bergen. We hebben geluk, Patagonië staat bekend om zijn mist en regen, maar we hebben prachtig weer, en een groot gedeelte van de passagiers ligt op het dek van de zon te genieten, en is weer aan het uitrusten van de “Beste bingo van Patagonië” die iedere avond op het schip wordt gehouden. Een klein groepje staat de hele dag op de uitkijk om een blauwe vinvis, of een kleinere walvis te zien. Het vrachtschip waar we op varen vervoert tegenwoordig meer passagiers dan koeien, maar is wel de enige manier waarmee het zuiden van Chili verbonden is met het noorden. Via de weg kan je alleen in het zuiden komen via Argentinië. Op de tocht van meer dan 2000 kilometer is onderweg maar 1 dorpje. Geheel afgesloten van de buitenwereld wonen de nakomelingen van de lokale indianenstam nog in Porto Eden. Maar in de moderne tijd ben je niet zo snel afgesloten van de buitenwereld. We kunnen bellen en ze hebben een internet cafe. En dat in een plaats waar enkele tientallen families wonen.
In Porto Montt aangekomen zijn we voor het eerst sinds Buenos Aires weer in een stad waar we naar mensen kunnen kijken en we als toerist in de minderheid zijn.
Els eet vanavond gebakken aardappelen met zalm, en Arjan gaat voor curanto, de lokale specialiteit. Curanto is een stoofpotje bestaande uit mosselen, schelpen, kip, varken, aardappels, een worstje en nog iets ongedefinieerd. De aardappels, kip en varken zijn erg lekker, en van de rest krijg ik een voldaan gevoel dat ik het aandurf… maar ik kijk toch stiekem erg verlekkerd naar de aardappelen van Els.
Vanaf hier vliegen we naar Santiago de Chili, en we rijden verder naar Valparaiso, de laatste plaats van deze reis. Dit is één van de plaatsen die Ché ook heeft aangedaan in zijn bekende “Motorcycle diaries”, en wij zijn ook gelijk helemaal weg van deze plek.
We dwalen door de straten van de verschillende wijken. Er is nergens eenheid in kleur en vorm, roze huizen staan pal naast groene huizen. Wat in Buenos Aires in La Boca een toeristentrekker is hier overal aanwezig. Bij de zee is de stad plat, maar een paar honderd meter landinwaarts gaat het steil omhoog. Valparaiso ligt op 42 heuvels, en de leukste manier om een wijk op een heuvel binnen te gaan is met een van de tientallen antieke liften die ons schuin omhoog brengen. We lopen dan weer wat door de wijk om een stukje verder weer een lift naar beneden te pakken, en even verder weer omhoog…
De hele dag hebben we over markten gelopen en veel vers fruit gegeten, vanavond eten we Chorillanos bij “Casino J. Cruis M.”. In een donkere zijstraat zit achterin een restaurantje volgepropt met alle rotzooi die je maar kunt verzinnen. We waren er al overdag langsgelopen, en konden ons niet voorstellen dat dit een restaurant zou zijn, maar ’s avonds komt het helemaal tot zijn recht. Tussen deze rotzooi zijn heel veel gammele stoelen en tafels gepropt, en er staat maar één ding op het menu. Op ons tafeltje wordt een schaal met patat gezet met daarover gebakken uien, gebakken ei, vlees en veel zout. Het vet druipt eraf en we verbazen ons erover dat de Chileense keuken niets doet met die prachtige ingrediënten die ze op de markt verkopen. Een zanger en harmonica zorgen voor nog meer sfeer en we zijn eindelijk in een drukke en chaotische plek in Chili.
Arjan
Galerij niet gevonden.