Bangkok lijkt aan de grote overstroming te zijn ontsnapt, maar dat geluk heeft Cambodja niet gehad. Als we overvliegen zien we een groot moeraslandschap met nu en dan een paar huisjes in het water. Tien jaar geleden zijn we over land Cambodja ingekomen, en het land was net een beetje aan het ontwikkelen. De modderdijkjes van toen waar we heel de dag over deden om bij Siem Reap te komen zijn vervangen door een autosnelweg. Maar wij zijn ook veranderd in onze keuze voor vervoer, en we komen aan met het vliegtuig. Dertien douane beambten zitten naast elkaar om efficiënt de visa aanvraag te verwerken. Ieder heeft een taak, en geeft het paspoort door aan de volgende. Bij de laatste aangekomen moeten we alleen terug naar de eerste, want Simeon zijn visum is gratis, en we krijgen nog 20 dollar terug. Alhoewel we niets aan het hotel hebben doorgegeven hoe en hoe laat we aan zouden komen staat er een man met een bordje “Mr. Els Schotman” op ons te wachten. Hoe dichter we bij ons hotel komen, hoe dieper het water staat, en met een loopplank kunnen we vanuit de auto over de zandzakken het hotel instappen.

Siem Reap is een soort gezonken stad geworden. Het water komt tot boven onze knieën en stroomt door de straten. Met de stroom mee is er nog te fietsen, maar tegen de stroom in zie je mensen worstelen, vallen en de fiets verder duwen. Tractoren met karren doen dienst als taxi maar de meesten schuiven met hun benen door het water. Het eerste droge stuk waar we komen is de brug, dit is een verbinding geworden tussen twee ondergelopen straten. De brug is een springplank geworden voor het waterplezier van de jeugd. Meer naar het centrum van de stad zijn de wegen droger. Met een brommer met daarachter een soort vierpersoons huifkar gemonteerd maken we een ritje door de stad en doen wat inkopen op de markt. De munteenheid in Cambodja is de riel, maar de pinautomaten geven geen riels maar dollars. We kopen wat drinken en moeten $5,15 betalen. We betalen met een 20 dollar biljet en krijgen $14 en 3500 riel terug. Dit is niet omdat het zo uitkomt, de kassa rekent het zelfs zo uit. Na al het waterplezier in de straten gaan we lekker zwemmen in het zwembad van het hotel. Simeon, is het in Nederland ook zo dat er allemaal water op straat ligt? “Nee dat komt doordat als het in Nederland dag is het hier nacht is.” Voordat we naar Angkhor gaan moeten we er wel op ons mooist uitzien. Joop is al 40 jaar niet meer naar de kapper geweest, Simeon 3 maanden en Arjan 5 dagen dus gaan ze alle drie naar de kapper. In Chiang Mai wist de kapper het haar met een tondeuse toch nog helemaal scheef te scheren, dus dat moet ook rechtgezet worden.

Na 11 jaar zijn we weer terug in Angkhor. 11 jaar geleden hebben we dat als een van de mooiste tempels ervaren die we ooit gezien hebben. Dat is een reden om daar nog eens naar terug te gaan. Ria kan het hotel alleen verlaten in een mini busje omdat de stroming in de straat te sterk is. Met z’n vijven rijden we eerst naar de Bayon, van de mooie tempels de mooiste met alle hoofden op de zijkanten van de torens. We ervaren het nog steeds als een prachtige tempel, maar met een kind waar je naar moet kijken en de toeristen die er massaal rondlopen is het toch moeilijk om helemaal de magie te voelen. Met Simeon zoeken hoeveel hoofden we kunnen ontdekken. Langs de olifanten muur lopen we verder door de brandende zon, en we raken allemaal een beetje oververhit. Ria en Simeon besluiten dan ook bij Angkhor Wat is de schaduw met de auto’s te gaan spelen.

Angkhor Wat is ook veranderd. De hoofdtempel mag je in het hoogseizoen maar 15 minuten in om de doorstroom te bevorderen, en de vroeger zo gevaarlijke en steile trappen hebben een nieuwe houten trap er overheen gekregen. Het kan ook eigenlijk niet anders, want in 2000, toen we er de laatste keer waren, waren er 840.0000 bezoekers per jaar. Er kwamen wat japanners, maar voornamelijk waren het backpackers die achterop een brommer van tempel naar tempel scheurden. Het toerisme is helemaal veranderd. In 2000 waren er de eerste chinezen die een paspoort kregen en in een groepje het land uit mochten. Nu reizen grote groepen Chinezen rond, en Vietnamezen en Koreanen en zijn er veel meer mensen die een groepsreis maken. De backpacker vind je er moeizaam tussen. In 2009 waren er 2.400.000 bezoekers en voor dit jaar was de verwachting 3 miljoen bezoekers. Gelukkig blijven andere dingen wel weer hetzelfde. Er zijn geen grote multinationals die hun gesuikerde water en hamburgers aan de man proberen te brengen, maar er staan nog steeds de bamboe hutjes en meisjes met koelboxen met daarin blikjes drinken. De tempels blijven wel nog steeds heel mooi, groot en indrukwekkend. De buitenmuur van het complex is meer dan drie kilometer, en daarbinnen zijn ook nog muren op verschillende etages, en iedere muur staat vol met reliefen en beelden. Arjan zijn voorliefde in de beelden is de laatste jaren niet zoveel veranderd alleen weet hij nu wel meer wat hij ermee moet doen. Voor de toeristen staan er wel wat tempel dansers, maar is de kleding aangepast in de loop der eeuwen.

Ta Prohm is de tempel waar je echt het Indiana Jones of Lara Croft gevoel bij krijg. Ook hier is er een hoop veranderd. Er zijn wat grote bomen omgekapt die de ruines in gevaar brachten, en er is een route over een steiger uitgezet met plateaus voor het kodak moment. Arjan gaat met Simeon op zoektocht naar de geheime routes, en de anderen zien ze niet meer terug, zo geheim zijn de routes. Als je een beetje van de paden afgaat, een deur doorgaat, links afgaat als de steiger rechts zegt, heb je wel weer het gevoel van een oerwoud tempel.

De plek waar de oude stad Ankhor is gebouwd is zo gekozen dat deze nooit zal overstromen, zelfs niet met de grootste overstromingen. De hoofd tempels zijn inderdaad in deze tijd allemaal boven water gebleven, maar Banteay Srey dat een stuk verderop ligt stond vorige week een meter onder water. we hebben al jaren spijt dat we niet daar naartoe waren gegaan, en nu is het water gelukkig weer weg. De weg ernaartoe is nu een asfalt weg in plaats van de modderweg, en de Khmer rouge is nergens meer te bekennen. De tempel is echt heel erg mooi met hele fijne reliefen. We hebben wel weer een plek voor de volgende keer. Kbal Spean, de rivier van de 1000 lingams, kunnen we niet bezoeken door het hoge water. We vragen ons af waarom we er eigenlijk niet 11 jaar geleden naartoe zijn gegaan. We zijn wel op de fiets naar de niet zo interessante Roluos groep geweest. Toen hadden we de eerste dag alles uit onze moto-rijder gehaald. Een moto was een brommer rijder waar je heel de dag, zonder helm, bij achterop zat. Met anderen van ons hotel hadden we de grootste lol en ’s avonds vroeg de jongen of hij nu eindelijk naar huis mocht. De andere dagen wilden we lekker zelf met de fiets rondrijden. Iets dat toen nog niet gedaan werd. Meerdere keren hebben we in het hotel moeten vragen om een fiets, en we moesten ze overtuigen dat wij echt wel die 60 kilometer per dag konden fietsen.

Niet alleen de tempels zijn interessant om naartoe te gaan, de weg ernaartoe is even interessant. Onderweg kom je geen auto tegen. Duizenden komen rijden met de fiets vanuit de stad, en nu en dan rijdt er een brommer met daarop minstens twee, of een brommer helemaal volgeladen met spullen. Als we dit zien weten we weer waarom we wilden fietsen, we hebben toen over dijkjes door nietszeggende dorpjes gereden. We hadden een drie daagse entree bewijs gekocht, en waren toen te krenterig om nog een dag extra te kopen.

Het water in Riem Reap is gelukkig gezakt, en er blijkt een weg voor ons hotel te lopen in plaats van een rivier. Het wegdek is erg aangetast en is nu een opeenvolging van grote gaten en geulen. Ria moet nog voor een bloedonderzoek naar een kliniek wat zo gebeurd was. Bij het invullen van de gegevens moeten we wijzen waar haar geboortedatum staat. Er wordt een rekenmachine tevoorschijn gehaald “2011 min 1939”, dan is ze nu 72 jaar. De levensverwachting bij geboorte is 65 voor vrouwen en zoveel komen er niet in een moto-kar aanzetten. Ondertussen maken Els en Joop lekker Amok op z’n Cambodjaans. Dit is een visgerecht met kokosmelk. Verder maken ze voor de rest van de familie bananenbloemensalade, heerlijke kipcurry en toe bananen in een saus van kokosmelk. Dit alles gedecoreerd met bloemetjes gemaakt van chilipepers. Het Cambodjaanse eten is wat minder pittig dan de Thaise keuken en kan de goedkeuring verdragen van de proefkonijnen.

Als we de volgende dag weer naar een nieuwe tempel gaan weet Simeon zeker dat hij al in deze tempel geweest is, alleen is hij anders. De werkmannen hebben er een andere tempel van gemaakt. In de meeste tempels zijn ze bezig met restaureren , maar Simeon snapt nog niet zo goed wat dit is en hoe lang het duurt. De derde dag in Angkhor gaan we met twee paardenwagens aan een brommer op pad. De moto is verdwenen want acht jaar geleden heeft iemand dit bedacht , en alle moto’s hebben het gekopieerd. Simeon gaat met opa en oma een kort dagje naar de tempels. Els en Arjan gaan kijken of het water bij Kbal Spean al lager is. We hebben de slechtste rijder van de twee, in de benzine zit water wat de brommer regelmatig doet stoppen , en we worden heel de dag ingehaald door brommers met iets meer vermogen. Het is wel de brommerrijder met de grootste glimlach, en daar hebben we hem op uitgekozen. Na 60 kilometer langs rijstvelden en huisjes zijn we eindelijk in Kbal Spean. Nog twee kilometer een berg op klauteren en we zijn er. Het water is een eind gezakt, maar het stroomt nog heel hard. Het is moeilijk om de lingams en de beelden in het water te zien, maar met een beetje verbeelding en de prachtige omgeving is het een leuke ervaring. Het is lastig voor ons om te wennen aan het rechts rijden. Door de gaten in de weg rijdt de tuktuk regelmatig in het midden van de weg , en als er dan uitgeweken moet worden gaat hij voor ons gevoel de verkeerde kant op. Weer terug langs andere tempels van Angkhor en dan in het donker, na 140 km naar het hotel. Zo’n dag zonder Simeon is heel lekker, maar we missen hem toch wel erg. We zijn nu 100 dagen heel intensief met elkaar bezig, maar ook 100 dagen op tijd in het hotel zijn zodat Simeon kan gaan slapen , altijd Simeon zijn tempo in lopen en eten. Joop en Ria zitten in de kamer naast ons, maar Simeon vindt het zalig om te gaan logeren , en met deze oppas kunnen wij eens het nachtleven van Siem Reap bekijken. Na ieder een halve liter bier bij “Angkhor What? supports irrisponsible drinking sinse 1998” , wat rondlopen en nog een halve liter gaan we op zoek naar een massage. Overal hebben ze hier dezelfde dingen, de vissen die aan je voeten knabbelen met overal de grappige tekst “No pirana” en overal dezelfde massage. Als els even een bananenpakkenkoek aan het kopen is loopt Arjan wat door. Een tuktuk man weet wel een massage. “You want special massage? you want one woman? two women? happy ending? breast massage?” Arjan lijkt dit wel wat en loopt terug naar Els en de man volgt hem. Opeens wordt hij toch wat ongemakkelijk als het plan aan Els voorgelegd wordt en hij weet niet hoe snel hij weg is.

Om 5:30 gaat de wekker, en om 6:00 zitten we aan het ontbijt en wachten we op het busje dat ons op komt halen. 6:45, 6:50 en nog steeds geen busje en we willen de boot van 7:00 echt halen. Er wordt gebeld, nog 5 minuten, later nog een keer gebeld, nog 5 minuten en dan is het busje er. Er moeten nog een paar mensen opgehaald worden, en dan worden we ergens neergezet waar we wat kunnen eten als er nog twee worden opgehaald. Als we een eindelijk gaan rijden zien we dat niet heel Siem reap droog is. Het gevaar nu is dat het water in deze wijken praktisch niet stroomt , en dus steeds viezer wordt. Om 8:30 gaat dan eindelijk de boot op weg naar Battambang. We hadden van te voren nagevraagd wat voor boot het was , omdat Ria er wel op en af moet kunnen stappen. Het is natuurlijk een andere boot dan op de plaatjes, maar met wat hulp komt ze op de boot. Als we de haven uit zijn gaat Arjan gelijk naar het dak , snel gevolgd door Els.

De komende 5 uur varen we door een fantastisch mooi gebied. In de zomer duurt deze toch wel 9 uur omdat het water dan laag is en er enkel een sloot is waardoor gevaren kan worden. Nu in het natte seizoen is alles onder water, en dat heeft niets met de overstromingen te maken. Zo ver als dat je kunt kijken staat onderwater , er drijven waterplanten die vast zitten aan bomen die net boven water uitkomen. Het is voorzichtig manoeuvreren tussen de planten door en soms moet er gestopt worden om de schroef weer plantvrij te maken. Opeens wordt het wat drukker, er zijn kleine bootjes aan het vissen en fuiken aan het zetten er er is een dorp van woonboten. Er moeten wat mensen van de boot af die met een klein bootje worden opgehaald. Na een tijdje weer alleen water en bosjes komt het volgende drijvende dorp en zo gaat het maar door. Het hele leven vindt op het water plaats. Het grote vermaak voor de kinderen is het het zwaaien naar de enkele passagiersboten die per dag langskomen. De jonge generatie backpackers zit beneden met de regenschermen omhoog wat te lezen en te slapen , en de oude backpackers zitten met hun kinderen op het dak te genieten. Richting Battambang wordt het steeds drukker, er komen vaste huizen tussen die ondergelopen zijn en er is steeds meer vee te zien dat op een vlot ligt te eten. Dit gaat maar door totdat we opeens aanleggen aan de kant waar het wemelt van de tuk-tuk mannetjes met borden in hun hand om je naar een hotel te brengen. Onze eerste zaak is om Ria en al onze bagage van boord te krijgen, en dan zien we wel. We belanden bij Dollar in de tuktuk die dollar tekens in zijn ogen heeft als er weer nieuwe toeristen aankomen. “Tourism is the new Buddha, it is good for Cambodia” is zijn leus.

Met Dollar gaan we de bezienswaardigheden van Battambang bekijken. We rijden langs een beeld van de zwarte man van Battambang naar de Bamboo trein. Over het zeer verouderde spoor waar geen gewone treinen meer overgaan gaat een prachtig vervoersmiddel door zijn simpelheid. Twee assen met wielen met daarbovenop een vlonder van bamboe en een motor en van de as naar de motor loopt een V-Snaar. Door een stok wordt de motor naar achteren getrokken waardoor de v-snaar strak komt te staan en het geheel gaat rijden. Als we vertrekken ontstaan er drie grote lachende gezichten want deze rit is echt fantastisch. Het vlonder wrikt continue omdat het spoor niet meer helemaal parallel loopt en regelmatig is er een harde klap omdat tussen de rails soms een gat van 10 centimeter ligt. Het geheel gaat over een enkel spoor en als er een tegenligger komt geldt de doorgang van de zwaarste. De twee machinisten van ieder treintje zetten de lichtste vlonder en assen aan de kant, en na het passeren wordt de trein weer in elkaar gezet. Links en rechts zien we zo ver als we kijken kunnen rijstvelden en wat bomen, en voor ons een recht spoor. Als we 7 kilometer verderop bij een dorpje zijn aangekomen drinken we een cocosnoot en maken we ons klaar voor de terugweg. Het zijn niet alleen toeristen die gebruik maken van deze trein. Arjan helpt nog even om een vlonder met daarop een kalf vastgebonden van het spoor af te tillen. Het spoor loopt vanaf hier nog 100 kilometer door. Het is erg jammer dat dit de laatste ritjes zijn over dit spoor , want over twee maanden wordt het spoor vervangen door een nieuw spoor voor de Phnom pehn – Battambang personentrein. Dit betekent het einde van de topattractie van Battambang en het einde van deze mooie micro economische projecten van 8 machinisten 4 restaurantjes en een soevenier verkoopster. En het betekent het einde van de grootste lach die je tijdens je vakantie op je gezicht krijgt.

De andere toeristen trekpleister is Phnom Sampeou waar je zeker geen lach van op je gezicht krijgt. De Killing Cave is bekend van de tijd van de Khmer Rouge. Toen we 11 jaar geleden in Cambodja waren was de Khmer Rouge nog actief in veel gebieden, en we hebben ons regelmatig schuil moeten houden in de busjes bij de vele checkposten. Pol Pot was nog maar 2 jaar dood en de macht begon snel af te nemen. De gruweldaden waren van 25 jaar daarvoor. In 3 jaar tijd werden 3 miljoen mensen vermoord op een bevolking van 8 miljoen in de overgang naar een ideale maoïstische boerenstaat. In Battambang kwamen 10.000 mensen om en op de berg Phnom Sampeou staat een tempel waar 2500 mensen in opgesloten zaten en die als vermaak in de grot gegooid werden. De enige overlever van dit alles zit voor de Boeddha in de grot, heeft hij geluk gehad of is het leven een grote hel als je deze ervaring de rest van je leven moet meedragen? Dollar zijn moeder is een zus en een broer kwijtgeraakt in deze periode, en zijn moeder heeft tijden met 15 mensen van een kilo droge rijst per dag moeten leven bij zware lichamelijke arbeid op het land. Ook zij snapt niet hoe dit heeft kunnen gebeuren, het gebeurde en niemand kon er wat aan doen.

We gaan verder met de Tuktuk door onverharde wegen langs de rijstvelden. Regelmatig gaan we allemaal uit de kar als er weer diepe plassen op het dijkje liggen. De Banan tempel zien we vanaf een afstandje en we gaan weer verder naar het royal hotel. Gisteren hebben we naast dit hotel gegeten dat aangemerkt kan worden als slechtste eeltplek op deze reis, maar als afsluiter van Battambang en Cambodja eten we bij Nary Kitchen waarvan we hadden gehoord dat ze de beste amok vis hebben van Cambodja. De aanwijzingen van de persoon die dat zei deed het echt lijken alsof het in een achteraf straatje van een achteraf straatje zat dat niet te vinden was. Wij vonden het gemakkelijk maar over het eten had hij niet overdreven, het is was echt heel lekker.