In China weet ik al dat mijn politieke ideeën niet echt welkom zijn. Ik ben voor de mensenrechten, en voor zelfbeschikking van volkeren, dat als een van de grootste misdaden in dit land wordt gezien. Ik haal onze Tibetaanse vlaggen van onze rugzakken. We bedenken nog even hoe niet-politiek verantwoord deze reis is, en worden nog even lid van Amnesty International.

China is lid van de groep van 5 machtigste landen in de wereld. Het land roept direct alle irritatie op die een dergelijk supermacht met zich meedraagt. We reizen nooit om onze politieke voorkeur uit te spreken, maar om te zien hoe de mensen in de landen zijn en leven, en de sfeer van een land aan te voelen. Ik heb getwijfeld over België (ja, ik ook Henk), maar we hebben een lijstje van dingen waar we echt heel graag naartoe willen, en Noord China in januari staat al, ondanks dit alles, heel lang op dat lijstje.

Het is 1 januari 2003, Gelukkig nieuwjaar! Het zal ook een heel vreemd jaar worden. SARS is nog een onbekende op het wereldtoneel, maar is zich aan het ontwikkelen als één van de grote spelers op wereldniveau. Aan de andere kant van de grote oceaan zijn fundamentele christenen plannen aan het smeden om de wereld politiek en militair ziek te maken, en Nederland maakt zich op om weer eens naar de stemhokjes te gaan, nadat het land het afgelopen jaar onbestuurd is geweest. In Irak wordt er te vergeefs naar massavernietigingswapens gezocht, en wij gaan naar een gebied waar de landen omkomen in de massavernietigingswapens. Rusland en China horen samen met de V.S., Frankrijk en Groot-Brittannië bij het groepje van 5 landen die het goed vinden dat zij zelf deze wapens hebben en zich daardoor niets van internationale afspraken hoeven aan het trekken. Noord-Korea, vlakbij ons reisdoel, is een nieuwe speler op het nucleaire toneel, en staat als volgende op het Amerikaanse lijstje om met veel machtsvertoon aan te pakken.

Na Rusland en Mongolië was China het eerste land waar we 3 ½ jaar geleden ‘echt’ aan het reizen waren. De hele toekomst stond nog open, en alle bestemmingen waren nog mogelijk. We kijken dan ook heel anders terug naar China, dan al die andere landen die we op onze reis aangedaan hebben. China was lastig omdat chinezen nogal afstandelijk zijn, en je je met engels niet kunt redden. Nu gaan we weer naar China en bekijken met onze reiservaring China opnieuw. We gaan vooral omdat in noord China ieder jaar een enorm ijsfestival gehouden wordt waar we al heel lang naartoe willen.
In 9 uur brengt onze nationale vliegtuigmaatschappij ons naar China. Nog een uurtje in de bus, en Els ligt uitgeteld op bed in een hotel. We zijn erg benieuwd hoe zij zich deze reis zal gaan houden. Enkele maanden geleden is er Fibromyalgie bij haar geconstateerd, en we zullen het reizen nu aan haar tempo moeten aanpassen. Gelukkig houden we niet van belastende groepsreizen, die iedere minuut alleen maar aan het rennen zijn om alles te kunnen zien. We kunnen ons eigen tempo bepalen, en zullen wat vaker een taxi nemen, om zo energie te sparen.

Het is nu minstens 40 graden kouder dan de vorige keer in Beijing (Peking). Met een paar graden onder het vriespunt is het zalig wandelen langs het grote schilderij van de roerganger aan het plein van de hemelse vrede. Als ik een uurtje rondloop bedenk ik dat ik geen gids of plattegrond bij me heb. Ik voel me in Beijing alweer net zo thuis als in Delhi, Lhasa, Madras, Kathmandu, Quetta, Esfahan, Damascus en Dordrecht. Twee PLA (vrijheidsleger van het volk) soldaten lopen door een smal straatje te marcheren en om me heen zie ik veel noedelskraampjes, restaurantjes en andere winkels.
Ik herinner me van China vooral al het blauwe glas in de lelijke hoge gebouwen. Chinezen geven niet zo veel om de oude traditionele gebouwtjes waar wij Europeanen zo gek op zijn. De skyline van Beijing is nog voller geworden met torenhoge hotels en grote warenhuizen.
Na heel de dag hyperactief geweest te zijn door de jetlag, vallen we om 20:00 als een blok in slaap, om de volgende morgen belachelijk vroeg wakker te worden.
We moeten nog even wachten voordat we kunnen ontbijten. Els heeft de vorige keer een heel groot Chinees-ontbijt trauma opgelopen. Gelukkig staat op onze eetbonnetjes dat ze chinees en continentaal ontbijt hebben. Het continentale ontbijt bestaat uit een tosti-ijzer en oude sneetjes wit brood en aardbeienjam. Dapper dat ze is gaat ze toch maar weer het chinees ontbijt trotseren. De bapau broodjes (bauze) hebben een vette vreemde smaak, dus die laat ze maar liggen. Aziatische eieren zijn ook nooit te vertrouwen. Ze hebben ze met bijna volgroeide kuikentjes erin, of ze zijn jelly-zwart en ruiken naar een nest rottende vogeltjes. Uiteindelijk ligt er alleen maar nasi en gefrituurd brood op haar bord. Ik ben wat avontuurlijker ingesteld (of suïcidaler), en neem alles wat Els overslaat. Ik weet niet wat die rode stukjes vlees zijn, maar ik wil er niet meer aan terug denken. De rauwkost hebben ze ingemaakt, en smaakt heel erg zuur en uiteindelijk schep ik een tweede keer op en neem alleen die dingen die Els nam, die wel lekker zijn.

We nemen de taxi naar het plein van de hemelse vrede. Uitspreken waar je naartoe wilt heeft geen zin, wat je ook probeert, ze verstaan je toch niet. Op de plattegrond wijzen we de karakters van het plein aan, en we horen de chauffeur “tianeman” zeggen, voor ons met de zelfde uitspraak als dat wij deden. Geen gezeur over prijzen, instappen, op de taxi meter wijzen en rijden maar. De meeste ritten in de binnenstad kosten ongeveer ¥10 (yuan). Dit is ongeveer €1,20 maar we zijn van de vorige keer nog zo gewend om in kwartjes te rekenen dat we eerst alles in guldens omrekenen in plaats van naar euro’s. Er zijn verschillende prijs categorieën, van ¥1,20 per eenheid voor een gare taxi, tot het dubbele hiervan voor een nieuwere taxi. Voor een rit binnen de 3 kilometer betaal je een vast bedrag, dat ook weer per stad en taxi anders is. De ritprijs staat op de taximeter, er komt een bonnetje uit dus dit kan nooit fout gaan. In Beijing zitten de chauffeurs in metalen kooien, zodat ze beschermd tegen je zijn als ze je af willen zetten. Dit willen ze wel eens doen door een heel ander bedrag te vragen dan op de meter staat, als je ze al verstaat, of knoppen in te drukken zodat een hoger tarief geselecteerd wordt. Voor twee dezelfde ritjes moesten we de ene keer ¥6,50 betalen, later ¥9,50. Aan ons hebben ze dan een verkeerde, we betalen ¥6,50 en lopen zonder probleem weg. Dit land ken geen fooien, als ze extra geld willen, zetten ze je wel af.

Even later staan we bovenop de eerste poort over het immense plein uit te kijken en nemen het defilé af van auto’s en bussen. Ik probeer deze keer in China niet te veel aan politiek te denken, maar kan op sommige plekken de gedachte niet onderdrukken. Een maand nadat we hier in 1999 waren was dit plein het centrum van alle propaganda voor de viering van 50 jaar volksrepubliek China. De hele stad was opgeruimd van ongewenste elementen zoals zwervers, fietsers, niet-partijleden en toeristen. Tienduizenden ‘acteurs’ speelden voor ‘happy minority’, een grote parade van militairen trok voorbij, en Mao, die opgezet midden op dit plein ligt, kreeg een glimlach op z’n gezicht bij het horen van ‘Lang leven het Mao-isme’.

De tweede poort heeft geen uitzicht op het plein, en de bewaking is dan ook niet meer in handen van strak in het pak zittende militairen, maar van slaperig uit hun ogen kijkende burgers. Als we weer verder lopen worden ze wakker en roepen ons terug, “Heb je die bel al geluid”, en ik gebaar terug Ja, was erg gaaf…..

We moeten heel wat art-school meisjes ontwijken om bij de kaartverkoop van de verboden stad te komen. Slechts 3% van de toeristen in China komt van buiten China, maar de blanke huidskleur heeft overal ter wereld een aantrekkingskracht als een magneet op ijzer op de verkopers. We zijn zo getraind in vriendelijk negeren dat we er eigenlijk geen erg in hebben dat dit de enige chinezen zijn waar we mee zouden kunnen praten. Bijna niemand spreekt een andere taal dan chinees, maar op de verkooppraatjes in het engels van deze meisjes zitten we niet te wachten.

Ik had niet verwacht dat ik me nog zo veel van de verboden stad zou herinneren. Het was toen in de zomer zo warm dat ik alleen aan water kon denken. Maar ik heb toch erg veel opgenomen. De verboden stad is vooral heel groot, veel van de zelfde bouwstijl en net als zoveel dingen in China is het leeg van gevoel. We gaan verder naar het Beihai park ten westen van de verboden stad om de witte pagoda te bezichtigen en gaan weer terug naar het hotel. De dagen zijn maar kort in de winter, het wordt kouder en Els steeds meer moe van al het lopen.

Vandaag besteden we aan voorbereiding-shoppen. Het woord zal niet bestaan, maar betekent kijken wat ze te koop hebben, en hoe duur het is, zodat we als we terugkomen nog snel alle souvenirs kunnen kopen voordat we weggaan. We gaan eerst naar de dure winkelstraat een paar straten achter ons hotel. Deze straat staat vol grote warenhuizen, een “foreign language” boekenzaak en een pinautomaat daar schuin aan de overkant. Ik kan me alles nog zo goed herinneren. En dit is erg handig, want er zijn niet zo veel plaatsen waar wij kunnen pinnen. Het land staat vol pinautomaten, maar de meeste accepteren alleen maar Chinese kaarten. Iedere winkel staat overvol met personeel. Achter sommige toonbanken staan zelfs 6 meisjes die maar 3 artikelen aan het verkopen zijn, en er zijn geen klanten. Vooral als je de enige in een winkel bent heb je alle aandacht. In hun beste engels vertellen ze “Look! Pritty!”, “for yu cheper price”, “big discount”. Wij kopen uiteindelijk een opschrijfboekje van ¥1,30.
De man die bij het rek met opschrijfboekjes staat maakt in 3-voud een briefje. Vervolgens moet Els met de drie briefjes naar de toonbank. Op alle drie de briefjes wordt een stempel gezet en na betaling van de €0,16 krijgt ze twee papiertjes terug met daaraan geniet twee strookjes van de kassa. Met deze stapel papier kan Els terug naar het boekje. Er gaat nog een stempel op, en het boekje wordt in een plastic zakje gestopt en we kunnen het meenemen. We zijn zo benieuwd wat er verder met de briefjes gebeurd. Waarschijnlijk worden zo allemaal weer bij elkaar gezocht om als laatste controle. Sinds kort geeft China officieel toe dat er in het land werkeloosheid is. Geloof het of niet, maar zelfs met deze werkverschaffing zijn er nog mensen over in dit land met 1,3 miljard mensen.

We nemen een taxi naar de lama tempel. De gebouwen zijn een mix van Chinese, Mongoolse en Tibetaanse stijl, en met de vele biddende chinezen hier is dit één van de meest religieuze en levendige plekken in Beijing. We proberen open rond te lopen, maar de gemengde gevoelens worden toch weer steeds heftiger. Je mag hier niet bij de bidbijeenkomsten van de monniken zijn. We hebben zelfs twijfels of dit wel echte monniken zijn, misschien wel gewoon geheime dienst. De vrolijk gekleurde gebedsvlaggetjes hangen in de wind te wapperen, maar de leegte van China wordt nog extremer belicht als op de gebedsvlaggetjes helemaal geen gebeden staan. We worden vreemd aangekeken als we aan de gebedsmolens draaien. Een paar Chinezen, nieuwsgierig geworden, volgen ons voorbeeld. De gebedsmolens zijn ook al niet gevuld met papier met gebeden erop. Het maakt alles een holle bedoening. Er zijn erg veel mooie dingen te zien in het museum, de mooiste spullen uit Tibet die worden ‘bewaard’. We irriteren ons nog meer aan de Chinezen als ze ook nog de verkeerde kant om de tempels doorlopen, maar kan je de mensen hun (opgelegde) onwetendheid kwalijk nemen? We moeten maar snel weer verder gaan, en niet aan de Tibetaanse zaak herinnerd worden. We zitten ons te ergeren, maar dit is ook China. Ontkennen heeft geen zin, alleen moeten we het niet te veel opzoeken.

Het is ijzig koud geworden doordat de wind sterker is geworden. De nabijgelegen Confucius tempel is veel stiller, maar heel mooi om te zien. Ze hebben ook een expositie met verwarming, dus wij bekijken alles nog rustiger.

Alles wordt in China schoongemaakt met één en het zelfde wonderdoekje. Hier geen microvezel doekje voor het één, en een dweil voor het ander maar alles gaat met een brillendoekje. één doekje om alles in het hotel schoon te maken. Wasbak, WC, TV, mokken en nachtkastje, alles wordt schoon met één sopje en dit wonderdoekje. Als bewijs dat het echt heel schoon is, wordt de WC ‘verzegeld’ met een papier met daarop de tekst ‘Gedesinfecteerd’.

Vanavond nemen we de trein naar Harbin. Het treinkaartje hebben we in het hotel laten regelen. De regelmannetjes vragen een flinke commissie van ¥30 per kaartje, maar dan krijg je wel het treinkaartje waar je om vraagt, en je kunt ondertussen van de stad genieten. Treinkaartjes halen is meestal een vak apart, maar hierover later meer. Hard sleeper, trein T17 wagon 17 plaats 13+14 om 18:20 van Beijing naar Harbin kunnen we van ons treinkaartje begrijpen. Bij de ingang van het station worden we al gecontroleerd of we een kaartje hebben. Op de grote matrixschermen verschijnt opeens T17, met een hoop Chinese karakters erachter, en we volgen de richting die het aangeeft. Bij iedere deur van de trein staat een conducteur te controleren dat je wel in de juiste wagon stapt, en we gooien onze spullen op het bovenste bed. Het gangpad in de wagon is aan één zijde, met daaraan open coupe’s met aan iedere kant drie boven elkaar hangende bedden. Als een chinees tegen ons aan begint te praten, kunnen we uit zijn gebaren halen dat wij het onderste en middelste bed hebben. Na een vriendelijk ‘che che’ (bedankt) denkt iedereen dat we chinees spreken. Een familie wil met ons van bed ruilen. Omdat ze met kinderen reizen hebben ze liever de twee onderste bedden. Uiteindelijk snappen we wat ze bedoelen.

De trein ziet er heel luxe uit, LCD schermpjes met films in iedere van de 10 coupé’s per wagon, gordijntjes voor de ramen en beddengoed op de slaapplaatsen. Als de trein begint te rijden komt het eten te voorschijn. Door de gangen gaat een karretje met allerlei Chinese lekkernijen(?) en uit de tassen worden bakken noedel soep gehaald. Er is altijd kokend water aanwezig in de wagon, en als de noedels aan het warm worden zijn, wordt de tijd gedood met grote zakken zonnebloem- en gele meloenpitten. Wij krijgen ook een hand, maar tegen de tijd dat ik een pitje van zijn schil heb ontdaan is mijn soep klaar om gegeten te worden. Er komt steeds meer eten te voorschijn, ronde platte broodjes, een zak blauwe eieren en een potje eng zwart glibberig spul, en dit alles wordt ook nog opgegeten. Als we met onze mie soepjes klaar zijn krijgen we ook al dat ‘lekkers’ aangeboden, en dat kan je natuurlijk als fatsoenlijk mens niet weigeren. Dat ei moet je op je brood doen, gebaren ze, samen met dit spul. Gelukkig vinden ze het zwarte drilspul zelf zo lekker dat ze dat geen tweede keer aanbieden. Het brood is goed te doen. Dat komt omdat er eigenlijk geen smaak aan zit. Als we bij het eerste stukje ei aangekomen zijn worden de hapjes opeens veel kleiner. Het ei is vreselijk zout, melig en vies.
In tegenstelling tot Indiërs die uren kunnen blijven kijken zijn de chinezen snel op je uitgekeken, en gaan je dan zelfs negeren. Zo kunnen we ongemerkt onze eieren in de soepbakjes proppen om weg te gooien. Als we even later een dropje nemen, en dit aanbieden zie je ze allemaal met angst in hun ogen ernaar kijken, en roepen ze eenstemmig ‘budja’ of te wel ‘wil ik niet’. En wij maar beleefd hun eten proberen

Na 12 ½ uur zijn we alweer in Harbin aangekomen. Zalig geslapen in een trein vol snurkende chinezen. Om 6 uur springen alle lichten aan, en ik heb een lichte hoofdpijn omdat ze de coupé tot 28ºC hebben opgestookt. Toch zit er een dikke laag ijs aan de binnenkant van de ramen.

Zonder veel schaamte kleedt iedereen zich weer aan, en we kunnen goed zien hoeveel laagjes de chinezen aan hebben voor het klimaat dat ons te wachten staat. Het zijn voornamelijk gewatteerde leggings en heel veel laagjes. Als ze alles aanhebben ziet het er niet zo dik uit, maar we weten dat het warm is. Als wij beginnen met aankleden zit iedereen al met alle kleding aan te zweten, en bespreken ze ieder kledingstuk dat wij aantrekken, we zijn opeens weer interessant. Thermo-shirt, T-shirt, wielershirt, windjasje, trui, dikke jas, lange wielerbroek, broek, en joggingbroek. Als we helemaal aan het einde onze dikke skibroeken te voorschijn halen gaat er een zucht van verlichting door de coupe, ze zaten op nog een laag te wachten. Als aller laatste stappen we, als Michellin mannetjes, uit de trein uit. Met heel veel kleding aan valt -30ºC best mee, totdat je de eerste keer adem haalt op een plek waar het 58 graden kouder is dan bij de vorige ademhaling…. Aaaaahhhhhhhhhhh !!!!!!!!

Het hotel tegenover het station laten we aan ons voorbij gaan, want ze zijn nog bezig met het wonderdoekje en het zal nooit wat worden. We gaan midden in de Russische wijk zitten, het centrum van het oude Harbin. Harbin is een van de weinige Chinese steden waar stedelijke vernieuwing niet betekent: bulldozer er overheen en flatgebouwen neerzetten. De oude Russische gebouwen zijn mooi gerestaureerd, er staat zelfs een oude orthodox Russische kerk, en de stad heeft een Oost-Europese sfeer. In 1896 komt Manchurije, de oude naam van dit noordelijke gedeelte van China, onder bestuur van Rusland als deze de treinverbinding van Moskou naar Vladiwostok via Harbin doortrekt. In 1904 komt het onder Chinees -Japans bestuur en Pu Yi, de laatste keizer van China, wordt nog even keizer van Manchurije als een Japanse marionet. In 1917 wordt de stad de grootste Russische stad buiten de sovjet unie als heel veel Wit-Russen voor de bolsjewieken vluchten. In 1945 was het weer even Russisch totdat de volksrepubliek het in 1946 in zijn macht krijgt. De stad heeft hierdoor de bijnaam klein Moskou gekregen. Als we over de Zhongyang Dajie, de hoofd winkelstraat, lopen ontdooit ons hart weer als we de sfeer van de huizen, versierd met lichtjes en lampionnen voelen. Beijing voelt zo leeg aan, en er was bijna niemand op straat. Hier is het een gezellige drukte van mensen die aan het winkelen zijn, de ijsbeelden bewonderen in de straat of hun kinderen opvangen aan de voet van een ijsglijbaan.

Wij zijn speciaal in de winter voor deze stad naar China gekomen. Ieder jaar is in januari, februari en maart het ijs lantaren festival. Een driehonderd jarige traditie om kaarsjes in uitgeholde ijsblokken te stoppen zodat ze niet uitwaaien is uitgegroeid tot een heel groot spektakel. Het eerste moderne ijslantaren festival dateert uit 1963, en van lieverlee zijn de kaarsjes in de ijsblokken vervangen door gekleurde tl-buizen, en zijn de ijsblokken de bouwstenen van immense bouwwerken. De winkelstraat komt uit bij de Songhua rivier waar de ijsblokken uit worden gezaagd. Op het ijs wordt er met priksleeën en hondensleeën gereden, worden ijsbeelden met verf oranje gespoten en zijn wat kinderen aan het ijstollen.

In de stad zijn drie verschillende ijs festivals met ieder een heel eigen karakter. De eerste avond gaan we naar het oudste festival in het Zhaolin park, niet ver van de winkelstraat.
Als we het park inlopen zijn we gelijk in een WAUW!!!! stemming.
Alle beelden en gebouwen zijn verlicht, en voordat we binnenzijn heb ik al een paar foto’s gemaakt van de toegangspoort. De St. Sofia die we eerder in de stad gezien hebben staat hier ook, maar dan van 10 meter hoog ijs, met in ieder blok een tl-buis. Verder een pagoda, het pantheon en een Disneyland achtig kasteel, en we glijden van een 15 meter hoge glijbaan naar beneden, roetssss……. Naast de grote bouwwerken staan er ook zo’n 50 ijsbeelden van dieren en mensen. Tot in de detail gemaakte kunstwerken van grote blokken ijs.
Na een paar uur gaan we moe naar het hotel. Els is te moe om nog ergens te gaan eten, dus haal ik deze keer geen chinees om thuis op te peuzelen, maar iets van de Amerikaanse kaart, McDonald’s afhaal. 80 procent van de chinezen denkt toch dat deze winkel een Chinese fast-food keten is.
Waar we in 1999 het meest enthousiast over waren in China was het eten. Op de kippenklauwen na hebben we toen iedere dag goddelijke gerechten op. We hebben een lijst met allerlei gerechten en ingrediënten bij ons, en daar wijzen ze op wat we willen eten. Het probleem is alleen dat je niet duidelijk kunt maken, “Geef maar iets met kip”. Dus de gerechten die erop staan wordt “Mei Yo” (heb niet) op geroepen. Als je ze zelf laat zoeken komen ze in heel China op de zelfde gerechten uit. Deze keer hebben we de lijst ook weer bij ons, maar we proberen toch hele andere dingen dan de vorige keer. De buitenkant van het restaurant had al een hint kunnen geven. Er zijn allemaal schapen en ghers (Mongoolse tenthuizen) afgebeeld. Binnen zit het helemaal vol, dus gaan we het maar proberen. Al snel hebben we het al door dat dit de Mongoolse hotpot is. In ons tafeltje zit een grote fondue–pan, met daarin een hete, en een heel erg hete bouillon. Twee Chinezen, in Mongools pakje, staan schapig naar ons te kijken om een bestelling op te nemen. We hebben twee menukaarten in onze handen gedrukt, maar dat helpt ook niet, dus ga ik maar een rondje lopen. Een groep mannen hebben vele schalen met vlees liggen, en gebaren naar me dat ik die ene schaal echt moet bestellen, en die andere, en die andere. Ze smullen van al het lekkers, want Mongoolse hotpot is het eten waar je je vrienden mee naartoe neemt in China. Als onze bestelling is opgenomen gaan we geduldig wachten wat komen gaat. Er komen grote schalen met vlees aan, en Els gaat het eerst een stukje proberen. Met de stokjes een rauw stuk vlees in de fondue leggen, even wachten totdat het mooi wit wordt en eten maar. GETVERDEMME……. Dit is een schaal schapenvet. Ik probeer nog een stukje, maar hier hebben we verder niets meer van gegeten. Vreemd genoeg smaakt alles nogal schapig, en met een strak gezicht begroeten we de groep mannen als ze willen weten of het lekker is.

Een andere manier om van het standaard lijstje of te komen zijn de aanwijsrestaurants. Dit is een beetje als het buffetwokken wat in Nederland steeds populairder wordt. Bij binnenkomst loop je langs een hoge koeling waar de verschillende ingrediënten van een gerecht op een bord liggen, en op het kaartje staat de prijs van dat bord, met een uitleg hoe de kok het gaat klaarmaken. De uitleg snappen we natuurlijk niet, maar als er kip, nootjes en paprika ligt, snap ik wat ermee gemaakt wordt. We worden verder geholpen door 4 meisjes die ons verder naar onze tafel brengen, en gelijk thee inschenken. Het geheel ziet er wel erg luxe uit, kunnen we dit wel betalen? Ze willen bijna onze eetstokjes wegnemen en daarvoor krijgen we twee dingen waar we ons geen raad mee weten, mes en vork. “Hé geef terug die stokjes!”. De mensen aan de tafel naast ons zitten gewoon te genieten dat we gewoon met stokjes eten, en steken af een toe hun stokjes omhoog om dit kenbaar te maken. Na iedere slok wordt de thee bijgeschonken, en Els haar Cola is al twee keer bijgeschonken zonder dat ze maar een slok heeft genomen. We eten weer fantastisch, een vruchtensalade met mao-bonen, en een garnalen-krab met zeekomkommer gerecht. Deze restaurants lijken heel duur, en ze hebben ook zeer exclusieve gerechten, maar wij eten voor net wat duurder dan de goedkope tentjes, en het eten is hier nog goddelijker. Als we weg gaan zien we dat er voor ¥4 extra op de rekening staat, voor 4 krasloten. Het meisje weet ons duidelijk te maken, ”Jammer, geen prijs”.

Dit restaurant is gelijk ons favoriete restaurant in Harbin. Aan de buitenkant kun je in Harbin zien hoe goed het restaurant is, aan de hoeveelheid rode lampionnen. De lokale variant op de Michellin sterren. Blauwe lampionnen geeft aan dat het een islamitisch restaurant is, dus geen varken. Verder zijn de moslims in China het zelfde als alle andere chinezen, en als ik ze begroet met ‘Salaam alaikum’ staan ze me onbegrijpend aan te kijken, ze kennen alleen maar chinees. De koran wordt tegen alle regels in alleen in het chinees gelezen, en de tekst is door de communistische partij goedgekeurd. Waarschijnlijk is de koran hier een bewerking van het rode boekje van Mao, met teksten erin in de trant van “Toen vertelde Allah aan Mohammed dat jullie goed naar de communistische partij moeten luisteren”. Godsdienstvrijheid is ver te zoeken in China, evenals alle andere vormen van vrije gedachte. De katholieke kerk is ook niet vertegenwoordigd in dit atheïstische land. Na het winnen van zieltjes in het begin van de 20ste eeuw, op gewelddadige manier zoals dat toen gewoon was, zijn ze niet meer welkom.

Als Els nog aan het bijslapen is, ga ik naar het station om treinkaartjes te halen. Ik heb in het hotel al mijn voorbereidingen gedaan, en op een papier in het chinees opgeschreven welke trein ik wil hebben. Er kan dus niets misgaan…. Hoop ik.
Na minuten rondlopen, links, rechts, trap op trap af, vragen, verder, trap op, rechts, nog een keer vragen, de zelfde weg terug naar buiten en een deur verder en ik heb de loketten gevonden. Er zijn wel 30 loketten met overal lange rijen. Chinees nieuwjaar komt eraan, en de kaartjes worden al gekocht voor de grote volksverhuizing die ieder jaar in China plaatsvindt. Tientallen miljoenen mensen reizen dan in een paar dagen naar hun familie. Ik moet een kaartje hebben voor morgen, dus dat moet niet zo’n probleem zijn. De informatiebalie heeft de kortste rij, dus daar begin ik maar. Ik wordt naar loket 2 gestuurd, waar een man in uniform me vervolgens naar 3 stuur. Omdat er niemand meer in rij 2 staat, probeer ik toch daar mijn geluk en laat mijn blaadje zien. Vanaf dat moment ben ik getuige van iets nieuws in China. Iets wat ik nog nooit heb meegemaakt bij het kopen van een kaartje in China. Medewerking. Vijf minuten later sta ik weer buiten. Vol ongeloof staar ik naar de twee kaartjes in mijn handen. Dit is echt een uitzondering in China. Het kan soms tientallen minuten duren dat we door de “Me Yo” heen zijn, om er achter te komen dat ze geen kaartjes hebben voor morgen, maar voor overmorgen, of om er achter te komen dat de trein 1 uur later gaat. Het is toch een grote beperking dat we elkaar absoluut niet begrijpen.

We lopen weer naar de rivier, die we deze keer moeten oversteken om bij de andere festivals te komen. Onderweg komen we langs de oudjes die in het park aan het tai-chi en zijn, en in de speeltuin aan balken hangen. In de rivier staat een man te werken midden in een wak, zijn collega staat aan de kant in zijn T-shirt en dun truitje. Ik moet even bij hem voelen hoe weinig kleren hij aan heeft, en tot zijn grote vreugde laat ik al mijn kleren zien. Beide hebben we het niet koud. We maken hem duidelijk dat we naar het ijsfestival gaan, en hij gebaart dat we dan schuin de rivier kunnen oversteken. We weten niet of dat wel zo veilig is, die rivier is zo een kilometer breed, en met zijn armen zo wijd mogelijk geeft hij aan hoe dik het ijs is, dat houdt jullie wel.
Aan de overkant zien we de ijsgebouwen al staan. Deze zijn nog indrukwekkender dan die van gisteren. Was het gisteren het vooral een knus en mooi festival, vandaag gaan we voor het spektakel. De gebouwen zijn nog groter en breder, en het terrein is ongelooflijk groot. Vorig jaar schijnen ze 400 ton ijs gebruikt te hebben. Het is de vierde keer dat dit gigantische pretpark gebouwd is, en alles is nog grootser dan in het park gisteren.

Het is jammer dat de entree zo hoog is van dit festival, zodat het niet een volksgebeuren is, maar meer iets voor de rijke Chinees. Van verre komen ze dan ook naar dit ijsspektakel. Sommige groepen huren bij het binnenkomen een fotograaf of cameraman in om deze voor hun eenmalige uitspatting voor altijd vast te leggen. Vanaf de ijs Chinese muur gaat een glijbaan van 150 meter lengte, maar de kleinere gratis glijbanen zijn veel leuker, omdat hier iedereen opkan, zovaak als hij kan. Wij hebben al moeite om over de ijstrappen naar boven te lopen, maar velen klimmen de ijsmuur omhoog met een touw, om door iedereen hartelijk uitgelachen te worden als er weer één van meters naar beneden valt.

Als afsluiting van Harbin gaan we naar het derde festival, deze keer geen ijs maar sneeuw.
Sneeuw is veel makkelijker is om te bewerken, en daarom zijn deze beelden veel meer gedetailleerd. Doordat de zachte sneeuwbeelden door de wind ook sneller slijten, worden er continu nieuwe beelden gemaakt. Nog leuker dan het eindresultaat is om te zien hoe de beelden gemaakt worden. Grote houten bekistingen worden getimmerd, en een rolband wordt ervoor gezet. Met tractoren wordt vanuit de omgeving nieuwe sneeuw aangevoerd, die op de rolband wordt geschept, om zo soms tien meter omhoog te worden getransporteerd om in de bekisting te vallen.
Als de bak vol is, word het hout weggehaald, en kan het beeldhouwen beginnen. Eerst wordt met grof gereedschap de ruwe vorm in de sneeuw gemaakt, en naarmate het bouwwerk vordert, wordt het gereedschap kleiner.

De drie festivals zijn ieder heel anders, en ik had geen van alle willen missen. Het geheel is een onvergetelijke ervaring. En geloof het of niet, maar zelfs aan -20ºC..-30ºC wen je.

Als we op het station van Shanhaiguan binnenkomen staat de conductrice in de houding, statig saluerend naar haar collega’s op het perron. ’s Zomers is deze stad één van de grootste toeristische trekpleisters omdat de Chinese muur hier de zee in gaat. Het oude stadje is ook heel leuk, en we slapen weer eens in een leuk huisje met binnenplaats midden in de hutong, in plaats van de gebruikelijke standaardhotels. We zijn nu de enige die naar deze stad zijn toegekomen, en voelen ons een beetje verlaten als we de honderden eetkraampjes langslopen op weg naar de plek waar de muur de zee in gaat. Als we er eenmaal zijn is mijn eerste gedachte… Inderdaad hier loopt de muur de zee in. China roept altijd een idyllische sfeer op. Bij “De muur in de zee” denken we altijd gelijk aan iets bijzonders oud en heiligs. Voor Chinezen zijn al deze plekken gewone toeristische plekken, die alles moeten hebben van een pretpark. Gelukkig zijn nu de draaimolens, schiettenten en souvenirkraampjes dicht.
We lopen per ongeluk eerst het muurmuseum in, en lopen tussen papier-maché beelden die de strijd uitbeelden tussen chinezen en de barbaren. De echte muur heeft ook een hoog papier-maché gehalte, omdat bijna niets ouder is dan 40 jaar. De Chinezen hebben hun geheel eigen manier van restaureren ontwikkeld.
Men beginne met het slopen van alles wat nog overeind staat, en men bouw het opnieuw op. Ze gebruiken maar nieuwe stenen en maken de muur maar wat breder, want dat ziet er mooier uit.
Onze wandeling over de echte oude, niet gerestaureerde muur van de stad, kronkelend naar de zee was indrukwekkender. Maar weinig stenen staan tegen de aarden wal. In de loop van de eeuwen zijn deze gebruikt voor de bouw van huizen hier in de buurt. Hier geen wanhopige verkopers die je van alles willen aansmeren want hier komen de meeste toeristen niet. Dit is voor ons de meest authentieke muurwandel ervaring die er is. Langs de plastic kassen, vervuilende industrie en landerijen. Over een stuk van een paar honderd meter is de muur weggehaald, omdat de treinen erlangs moesten. In China geen krampachtig behoud van al het oude, gewoon afbreken. Wat er dan nog aan “ouds’ is voelt dubbel zo authentiek.

We reizen verder naar Tianjin, de handelsstad iets onder Beijing. We dwalen wat door de hutongs, ontbijten met gefrituurd brood bij één van de straatkraampjes, en komen uiteindelijk in de grote winkelstraten terecht. Tianjin is weer een paar graden warmer, en er is veel meer leven op straat. Het is een drukte van jewelste, en er is sfeer op straat. Veel oude volkswijken zijn platgegooid om er grote glimmende winkelcentra neer te zetten. Gelukkig worden de oude koloniale gebouwen gespaard. We dwalen door het legendarische Astor hotel waar de laatste keizer veel verbleef, en de Dalai Lama in zijn jonge jaren voorgelogen is door Mao. Het is een stukje wereldgeschiedenis dat deze gebouwen hier staan. China is altijd een naar binnen gerichte maatschappij geweest, wat er buiten China gebeurde interesseerde ze niet. Op het hoogtepunt van het imperialisme, begin 20ste eeuw, moest China een knieval maken na wat verloren handelsoorlogen. De overwinnaars dwongen stukjes China af om van daaruit handel te drijven. Ieder land had zijn eigen stukje, waar hun eigen wetten golden en waar in hun eigen bouwstijl gebouwd werd. Als Europeanen hebben we dit soort gebouwen al zo veel gezien, want wij waren die imperialisten.
Ijsvissen

We lopen verder door de stad. In de parkjes zijn chinezen bezig met hun dagelijkse Tai-chi oefeningen, en sommige zijn hun vogeltje aan het uitlaten. Uiteindelijk komen we bij de rivier terecht. Een lange sliert mensen zit midden op de rivier naar een gaatje in het ijs te staren wachtend totdat de hongerige visjes bijten.

Tianjin is dus een handelsstad waar niet zo veel toeristisch te zien valt, en dat heeft een groot voordeel; Shoppen is goedkoper. Natuurlijk moet er nog steeds afgedongen worden, maar hier heb je niet van die taferelen als op de zijdemarkt in Beijing waar letterlijk alleen buitenlanders aan het kopen zijn. Hier shoppen we tussen de vele chinezen die hun inkopen aan het doen zijn voor het nieuwjaarsfeest eind januari.
Met onder andere een loodzwaar mahong-spel en twee grote lampionnen verlaten we Tianjin.
Met de trein naar Beijing, metro naar de andere kant van de stad, en gelijk een bus langs de muur de bergen in. Na een lange dag reizen komen we aan in Chende.

De keizer had zijn privé-weg vanuit Beijing naar dit zomerverblijf met de naam “Bergverblijf om de hitte te ontlopen”.
Wij lopen rond met -5ºC en wandelen door de akkers van platteland-China van het ene mooie gebouw naar de volgende.
Aangrenzende volkeren die binnen de invloedsfeer van China vielen werden gepaaid als ze langskwamen. Een Manchu-keizer liet hier gebouwen maken geïnspireerd op hun belangrijkste tempels en paleizen. Gelukkig waren de gebouwen wel net wat kleiner, maar de Chengdu versie van het Tibetaanse Potala is nog steeds een vreselijk groot gebouw waar we met veel moeite en gepuf de treden naar boven lopen. Op iedere hoek, in iedere tempel staan een paar chinezen zich te vervelen totdat deze dag ook weer voorbij is. We zijn de enige bezoekers en met veel moeite willen ze wel eens opstaan om het licht voor ons aan te doen. Als we via de ingangspoortjes naar buiten willen lopen ontstaat er opeens paniek. NEE dat mag niet, NEE dat kan niet. Rare gasten die Chinezen.

Terug in Beijing proberen we een hotel te nemen in het drukke winkelgedeelte. We worden natuurlijk al snel gespot met onze rugzakken om, en tientallen regelmannetjes sleuren ons in en uit de meest vage kamers. We kunnen op deze manier alleen geen hotel vinden voor een goede prijs. Ze zien in ons natuurlijk dat grote bedrag dat hen de winter door moet brengen. Uiteindelijk nemen we maar een taxi naar ons vorige hotel.

4 jaar geleden hebben we een toertje genomen naar de muur en verschillende Ming-graven. Nadat we 1 ½ uur hadden om de muur te bekijken werden we bij een restaurant gezet om 2 uur te gaan eten. Althans dat begrepen we. Dit bleek DE site te zijn om de muur te bekijken. Alleen wij kunnen dat missen op een toertje. Deze keer proberen we wel bij deze plek de muur te bekijken. Om de kans wat te vergroten nemen we geen toertje, maar gaan met de metro, en lijnbus naar Badaling. De bus vinden is alleen nog een probleem. Het is nogal een stukje lopen vanaf het metrostation, en op de route staan slimme chinezen met hun taxi of met een busje met hetzelfde busnummer ons op te wachten. Maar eenmaal in de bus kan het niet meer fout gaan. Als ik het landschap bekijk herinner ik me de omgeving, O ja hier dachten we nog “We zijn hier echt dicht bij de muur.”.
Bij de kassa proberen we weer met onze illegale verlopen Thaise studenten kaarten een goedkoper kaartje te krijgen. Bij het ijsfestival werkte dit perfect. We lieten de studenten kaarten zien met genoeg geld voor de goedkope kaartjes. De kaarten worden goed bekeken, en vol zelfvertrouwen roepen we ‘Student’. Nog een paar controles verder, meerdere mensen worden erbij gehaald en uiteindelijk gaan we voor de helft van de prijs naar binnen. Je ziet de controleurs verward naar elkaar kijken, met een blik “wat waren dat voor kaartjes?
Deze keer lukt dit tot mijn verontwaardiging niet, hoe lang ik het ook probeer. Alsjeblieft, ze zijn maar 1 maand verlopen, de nieuwe liggen klaar in Nederland. Ze trapt er jammer genoeg niet in.
De lucht is helder, en het uitzicht is prachtig over de muur. De muur gaat hier in een vallei, en aan beide kanten gaat hij omhoog de bergen in. De noordkant is het populairst omdat daar nu de zon op staat, maar wij lopen na de noordkant, ook nog een keer de zuidhelling op. Na de grote drukte van daarnet, nu af en toe een bezoeker. Wat sneeuw op de stenen, en een prachtig uitzicht op de muur aan de andere kant die in de zon ligt.

Een paar jaar geleden werd aan mij de vraag gesteld “Hoe kijken chinezen naar ons?”, een betere vraag is “Hoe staren de chinezen naar ons?”. Wij spreken geen woord chinees, en de chinezen spreken hoogstens nog een lokaal dialect, maar zelden komen we een chinees tegen die meer engels spreekt dan “bye, bye”. Reizen in China is daarom erg eenzaam, en Els is de enige met wie ik deze 2 weken spreek. Andere toeristen zijn er praktisch niet en we missen het uitwisselen van ervaringen en verhalen
In het bijzondere geval dat een chinees wat meer engels spreekt, begrijpen we elkaar meestal toch niet. Onze werelden staan zo ver uit elkaar (maar dat probleem heb ik ook steeds meer in Nederland). De enige manier om te weten te komen hoe ze naar ons kijken is erover te lezen, en hun gedrag te interpreteren. 3% van de toeristen in Beijing komt uit het buitenland. “Het buitenland” is voor de chinezen een vaag begrip. We worden meestal voor Russen aangezien, het enige buurland met zulke rare witte schepsels, Holland… Nee Rusland. Dat wij hun taal niet spreken vinden ze helemaal vreemd. De communistische partij heeft er zoveel aan gedaan dat heel China mandarijn (Beijing dialect) spreekt. Ons lijstje met gerechten vinden ze ook erg vreemd, waar hebben ze dat nou weer voor nodig.
Als je het ijs breekt door Ni-hou (hallo) tegen iemand te zeggen komt er een hele verhaal alsof je vloeiend chinees spreekt. Het is hier alles of niets, en ze snappen niet dat je met beperkte middelen moet communiceren, waarbij zelfs non-verbale communicatie anders is.
Gebaren als wijsvinger en duim over elkaar heen schuiven om geld aan te geven wordt niet begrepen, net doen of je een stapel bankbiljetten aan het tellen ben is het gebaar dat begrepen wordt.
We wijzen drie losse woorden aan, en ze kijken ons onbegrijpend aan.
Vanuit het vliegtuig zien we de muur nog een keer onder ons langskomen, daarna bergen en lange uitgestrekte landschappen met alleen maar sneeuw. In Nederland aangekomen kunnen alle kleren weer uit, en kunnen we genieten van een zomerse 5ºC.

Arjan 12-08-2003

Galerij niet gevonden.