Terug in Marang wordt gelijk gevraagd of we vandaag nog door gaan naar Kuala Terengganu, hier in Marang is niets te beleven. Daar houden we juist van, en Marang is een van de leukste plekken waar we tot nu toe zijn geweest. We zitten vlakbij de markt en tegen de avond gaan we naar de ramadam markt. Iedere avond is feest met ramadan, en daar hoort ook speciaal feestelijk eten bij dat je op deze markt kunt kopen. saté, donuts, loempia’s, custard pudding, groene poffertjes en gebakken ei in deeg wordt ons avondeten. Bij ieder kraampje kopen we weer wat, om later als de zon officieel onder is op te kunnen eten op ons terrasje voor het hotel.

We hebben gemerkt dat Simeon zijn trapas lost zit, en in dit dorp probeert Arjan een fietsenmaker te vinden om deze vast te zetten. We heb wel wat gereedschap bij ons, maar geen doppendoos en pully om het tandwiel van de fiets af te halen. Na wat navraag komen we te weten dat ze gelukkig een echte fietsenzaak ik dit dorp hebben. Na 2 kilometer fietsen heeft Arjan de fietsenzaak gevonden. Bicycle repair man is alleen een jochie van 10 die goed overweg kan met een gepulseerde doppen ratel. Maar na de bout is een pully nodig. Hij gaat aan de slag met een inbussleutel, en met moeite maakt Arjan hem duidelijk dat dat niet gaat lukken. De werkplaats staat vol bakken en glazen potten vol met gereedschap in verschillende staat. Als het jochie met de inbus bezig is vind Arjan onderin een pot een pully, het is alleen de verkeerde maat. De jongen weet niet wat hij ziet en probeert duidelijk te maken dat dat ding volgens hem is om een ketting mee open te maken. De bout wordt er maar weer opgezet, en we gaan het maar in Kuala Terengganu proberen.

De kaart rondom Kuala Terengganu is weer heel goed. Het is alleen jammer dat het waypoint van de drijvende moskee 3 kilometer verkeerd staat waardoor we na een paar rondjes zoeken er voor kiezen om maar door te rijden. Op een rivier eiland bij Kuala Terengganu gaan we op zoek naar het Yellow guesthouse. Simeon had het twee weken geleden er al over dat hij in een hotel op palen in het water wilde slapen. Volgens onze reisgids is het Yellow guesthouse de mogelijkheid om dat te doen. Zelfs als we voor de deur staan is het nog zoeken, want Yellow is niet Yellow maar bruin. De guesthouse is gemaakt van houten resten van de botenbouw uit de omgeving en er is zelfs een stuk boeg gebruikt als steiger. Het ziet er allemaal mooi en idyllisch en heel basic uit. De douche is een van de betere die we tot nu toe hebben gehad, alhoewel we hem wel moeten delen met een varen die in het hout groeit. De wc is een gat in de houten vloer waar alles gelijk in de rivier verdwijnt. Op ons balkonnetje kunnen net met twee stoelen zitten. In de kamer staat een bed met een muskietennet, ernaast leggen we een matje, en met onze tassen is de gehele vloer in gebruik. De hotel manager is in het begin misschien wel een beetje een excentriekeling. “You are french”, nee uit Nederland “That changes the matter, please sit down” Onze namen zijn te moeilijk dus worden we omgedoopt in “boy”, “man” en “woman”, en omdat hij uit Engeland komt mogen we hem “Brit” noemen. “You are french, right” “have you already registered?” Om tien uur ’s ochtends is het nog moeilijk om te zeggen hoe excentriek hij is, of dat er iets mis is. Hij heeft een nederlandse vriend die hem het boek “The undutchables” heeft gegeven, en hij vraagt nog maar eens “have you already registered?”. Als we ’s avonds terugkomen in ons hotel liggen er twee lege flessen schotse wodka in de prullenbak en zit Brit telepathisch met zijn moeder te praten. “Can you talk with your mother like that, and have you already registered?” Graig, een Zuid-Afrikaan die we al eerder tegen waren gekomen, zit al een dag langer in het Yellow guesthouse en zit in de fase dat hij zich al verstopt voor Brit. Hij geeft ons geld zodat we zijn kamer kunnen betalen, als hij maar niet meer Brit tegen het lijf hoeft te lopen. Het is inmiddels laag water, en grote punt wortels steken uit het water. Brit kwijlt, valt na een paar stappen bijna naar beneden en ligt even later in het gangpad te slapen. Het excentrieke is meer wat er van je hersenen over is na 20 jaar dronkenschap. Op een helder moment betalen we Brit zodat we morgen vroeg ook weg kunnen zonder hem te hoeven zien. de volgende dag weet hij wel dat we betaald hebben, want er staat PM achter onze naam, maar hij weet totaal niet waar het geld is gebleven. We vluchten niet zoals Graig, maar we zijn blij dat we weg zijn uit deze plek dat zo mooi had kunnen zijn.

We fietsen verder naar Merang. We zijn nu echt van de Snelweg 3 af, en kunnen over rustige kustweggetjes fietsen. Het is leuk fietsen maar wel erg veel van hetzelfde. Stranden, Kampongs, boten, maar het wordt niet spannender dan dat. We zitten na te denken of we dit in Thailand ook willen, van nietszeggend plekje naar nietszeggend plekje. Heel de dag lekker eten zou het al een stuk leuker maken, maar dagen nietszeggend wordt echt wel saai. En aan het einde van de dag weer een hotel dat we nemen omdat er eigenlijk geen alternatief is. Na een baaldag komt dan weer een dag dat alles opeens weer leuker is. Het hoeft niet meteen te zijn dat de omgeving daar leuker is, misschien is het gewoon het lekkere gevoel dat je uit dat vieze hotel weer weg kan. We hebben Simeon beloofd dat het van Merang naar Penerik maar een klein stukje is, en dat we erna lekker naar het strand gaan. Als we na 17 kilometer in Penerik zijn willen we wel verder rijden. Arjan let even niet goed op, kom naast de weg terecht, rem en valt met Simeon in bijna stilstand. De handlebar van zijn stuur komt Arjan zijn lies terecht en het doet pijn. Simeon is alleen even geschrokken en zit alweer te kijken waarom zijn Ppapa zoveel pijn heeft. De BHV-er van het bedrijf waar we tot stilstand komen kan zijn pleisterplak-kennis gebruiken, en heel Arjan zijn been wordt ontsmet en we krijgen een glaasje water tegen de schrik. Arjan zijn lies is opgezwollen en blauw, maar het meest zit hij met zijn gedachte bij het falen om Simeon veilig mee op reis te nemen. Dit leidt tot compensatiegedrag en in de supermarkt iets verderop kan Simeon alles krijgen wat hij erg graag wilt hebben. Een ijsje, snoepjes en een speelgoed grijptang. Ondanks de val willen we vandaag eigenlijk nog wat verder, zodat we morgen minder ver hoeven. We zien op borden dat Permaisuri 15 kilometer verderop ligt, een dorp met een hotel. Na 5 kilometer bedenken we opeens dat verderop niet hoeft te betekenen in dezelfde richting als dat wij moeten, wij moeten hier de bocht om en Permaisuri is rechtdoor.

Het stuk waar we terecht komen is echt in de middle of nowhere. Gelukkig zien we een groot bord dat er 15 kilometer verderop een hotel is. We volgen de weg, en zien dat het hotel nog 5 kilometer weg is, dan nog 1, een bord dat we de bocht om moeten, en dan nog 500 meter en nog 100 meter en dan is er niets meer te zien. We zijn beland bij een rivier en nergens meer bebouwing te zien. Terug bij het bord dat ons vertelde dat het nog 100 meter was zien we dat er echt iets zou moeten zijn, maar waar?

Simeon weet hoe de ijsverkoper er in Maleisië uitziet, en na een half uur ziet hij de rood-gele schelp van de ijsverkoper. Na zo lang in de felle zon te hebben gereden storten we neer in de airco ruimte en gaan voor de Cola, ijs, noedelsoep en nog meer brandstof voor onze motor en kunnen we weer verder. Ook bij deze ijsverkoper zit Simeon te klagen dat ze zoveel “ijs versmelting” in het ijs doen. Na nog veel kilometers rijden we uiteindelijk Kuala Besut binnen, de plek waar we eigenlijk morgen naartoe wilde fietsen. Het kan soms erg raar lopen, want we zagen er tegen op dat we morgen 53 kilometer hadden moeten fietsen. In plaats van de korte 16 kilometer is het vandaag 74 kilometer geworden, en we hebben er alle drie nog steeds zin in. Twee kilometer voor de boot heeft Els de eerste lekke band. Arjan en Simeon worden door een brommerrijder opgepikt want zij waren al vooruit gereden. Voordat de brommer op pad ging wilde hij wel weten hoe Arjan er wel uit zou zien, want hoe herken je nou een blanke fietser met daarachter een klein fietsje met een kind daarop. Bij de jetty kunnen we onze fietsen in een hok zetten waar grote vaten met benzine staan te dampen. Stuiterend van links naar rechts en van onder naar boven en weer terug gaan we met een speedboot de zee over. Door elkaar geschud en met pijn in ons lichaam komen we aan op Pulau Perhentian, het volgende tropische eiland. “Iedere keer als we naar beneden klappen komt er een Dinosaurus boven water die de boot op zijn hoofd krijgt, en dan is ie dood.”

Wat doe je op de eerste dag op een tropisch eiland en op de laatste dag van je leven als dertiger: je leeft als een veertiger. Het ontbijt gaat naadloos over in een lunch en naar een middagslaapje. Tegen de avond gaan we toch nog even snorkelen om erna te wachten op ons avondeten. We zijn alledrie moe en hebben zo n dag nodig.

Simeon is druk bezig met plakken en kleuren, en ieder keer als er iets besproken moet worden met Els moet Arjan zijn vingers in zijn oren doen. “Papa, Papa. Ik ben helemaal niets aan het doen hoor”, zegt Simeon met een grote grijns op zijn gezicht. “Je moet vragen of ik je verjaardag ben vergeten. Ja die ben ik vergeten.” s Avonds na het breken van de vast, en als we zelf hebben gegeten krijgt Arjan zijn grote verjaardagstaart. Els heeft de taart speciaal van het vaste land laten komen. Iedereen in het restaurant zingt en iedereen weet ook dat Arjan nu geen jonge god meer is als ze de 40 op zijn beplakte verjaardagsmuts zien. Met twee Nederlandse meiden maken we er een klein verjaardags-partijtje van. Van het restaurant krijgen we keropok (kroepoek), watermeloen, ice-tea en feestmutsjes en Els had al roltoeters en ballonnen gekocht net voordat we op de boot sprongen. Een van de Nederlandse meiden woont in Nederland hemelsbreed een paar honderd meter van ons vandaag. We kenden haar niet en kunnen het goed met ze vinden en hebben gesprekken over life, the universe and everything.

Ons derde tropische eiland in een korte tijd, en het verveelt maar niet. De plekken waar we verblijven hebben allemaal een ander karakter en de natuur is ook anders. Op Kapas was er voor de deur een breed strand dat eerst een stuk doorliep in de zee voordat het Koraal begint, hier op de Perhentians moeten we gelijk op onze buik het water in want het koraal begint gelijk. Met snorkelen is er hier zo veel te zien dat we besluiten nog niet te gaan duiken. Samen zwemmen met een groep Bumphead Parrot vissen die zo’n meter per vis zijn, een gestippelde rog, parrot fish, wrasse fish, needle fish, en nog zo veel andere vissen in alle kleuren. Als je dat praktisch vanuit je hutje kan doen is het de vraag wat een georganiseerde snorkel tripje kan toevoegen. En wat het toevoegde was geweldig, een paar haaien en na wat gezoek een grazende groene schildpad en Els zag nog een kleinere hawksbill schildpad. Simeon vraagt zich af of het schippie was, maar die moet nog 20 jaar groeien om zo groot te worden. De haast en de drang om verder te moeten gaan is er helemaal uit, en we blijven maar weer een paar dagen langer.