Vanaf de grens met Tibet nemen we een bus naar Kathmandu. We hebben al het gevoel dat we al in Kathmandu zijn, maar dat valt even tegen. Na enkele tientallen kilometers kunnen we niet verder omdat een vrachtwagen is omgevallen, en de weg heeft geblokkeerd. We moeten met al onze spullen uitstappen en naar het volgende dorp lopen. Daar kunnen we in een overvolle bus verder. Els past nog net in de bus, maar Arjan besluit om boven op de bus te gaan bij alle rugzakken en nog tientallen anderen. In het begin goed vasthouden, maar na een paar minuten is hij het gewend en ligt hij lekker ontspannen op de rugzakken in het zonnetje van het uitzicht te genieten terwijl Els verdrukt staat tussen de zwetende mensen.
Na uren bereiken we eindelijk Kathmandu waar we na 7 dagen weer eens goed kunnen douchen en eten. Net uit de bergen is dit een toeristenparadijs. Alhoewel paradijs. Hier word je geconfronteerd met de moeilijke keuzes des levens… wat eten we vanavond: Israëlisch, Italiaans, Indiaas, Chinees, Nepalees, Tibetaans of wordt het toch maar een patatje oorlog bij de Belgische frituur!
De eerste week in Kathmandu zijn, zijn we niet zo actief. Voornamelijk rusten en eten we , maar na een paar dagen stoffen we voor het eerst sinds tijden onze hersens weer af. We zijn begonnen met een cursus ‘Nepalees voor dummy’s’. We hopen met deze cursus een klein beetje te begrijpen wat ze allemaal over ons hier zeggen. Na 70 dagen China en Tibet met veel geheime politie (Ze zijn er wel, maar je ziet ze niet) zijn we een beetje paranoia geworden.
Met Naresh, een vriend die we 4 jaar geleden in New Delhi hebben ontmoet en regelmatig contact mee hebben, gaan we naar de Frans -Nepalese film “Caravan”. Een prachtige docu-film over de zouthandelaren in het grensgebied van Nepal en Tibet. Naresh en Pushba (zijn vriendin?) moeten ook de Engelse ondertiteling lezen omdat ze de Nepalese taal die in de film gesproken word ook niet kennen. Bij de mooie beelden van meren en bergen wordt er geklapt en gejuicht en je kan zien dat iedereen heel erg onder de indruk is van deze film. Het was erg leuk Naresh weer te zien na 4 jaar, we herkenden hem nog wel maar daar is ook alles mee gezegd. Het klikte wel meteen weer en om hier iemand te kennen die erg veel over het land weet voegt veel toe. Nog met Naresh uit eten moeten we weer even afscheid van hem nemen want we gaan voor 25 dagen rond een stel bergen lopen en denken (en hopen) dat we dat volledig van de moderne wereld zijn afgesloten.
De ‘around Annapurna’ trek is een van de mooiste treks in Nepal, en we zijn er helemaal klaar voor. Met een bus vol toeristen gaan we vanaf Kathmadu naar Dumre, maar wij zijn de enige die uit de bus gaan. We weten dat we aan het einde van het hoogseizoen zitten, maar dit geeft toch wel z’n bedenkingen. Na een tijdje daar wachten op een andere bus die ons naar het beginpunt van de trek zal brengen, zijn er toch genoeg mensen uit andere richtingen gearriveerd om de bus te vullen.
Vanaf Besisahar beginnen we te lopen, maar na 10 minuten moeten we al zoeken waar we naartoe moeten. We hebben een boekje van ‘Trailblazer’ gekocht met duidelijke kaartjes van de route, maar wij zien geen weg. Na wat rondvragen blijkt dat we het riviertje moeten oversteken over de rotsblokken die er liggen. Met deze wetenschap is het verder meestal wel duidelijk wat ze met “De Weg” bedoelen.
Het begin is op zo’n 1000 meter waar we tussen de mandarijnenbomen en rijstvelden lopen. Maar geleidelijk aan gaan we steeds verder omhoog. We lopen dagen van zo’n 5 uur in mooi zonnig weer en slapen ’s avonds in de verschillende hotelletjes die langs de route staan voor tussen de 30 en 60 cent met z’n tweeën. De hotels moeten het ook voornamelijk hebben van de inkomsten van het eten. In een hotel hebben we zelfs gratis geslapen, als we maar daar gingen eten. We hebben ook een keer geslapen in het restaurant, we konden ook een echte kamer nemen, maar hier lagen we onder een groot raam met uitzicht op een waterval, bergen en een prachtige sterrenhemel.
De route volgt een woeste rivier, die we fantastisch mooi vinden, en overal heb je watervallen die van 40 meter hoogte de diepte instorten. Wat je ook veel ziet zijn aardverschuivingen, je loopt ergens en opeens een gat, de hele weg en alles wat er op de helling groeide is weg en je moet een andere route verder nemen, echt heel eng en indrukwekkend.
Hoe verder we lopen hoe duurder het eten en drinken ook wordt. In het begin is de Coca Cola Rs20 (fl. 0,60), maar die prijs gaat al snel naar Rs40, Rs60 tot Rs90 wat het meeste is wat wij ervoor hebben betaald.
Tijdens het trekken is het niet zo druk. Je ziet wel Nepalezen uit de verschillende dorpjes en de dragers die al die Coca Cola en andere producten naar boven sjouwen. De trekkers hebben in het algemeen allemaal wel hetzelfde tempo. Er zitten wel van die fanaten tussen die als een idioot lopen, maar als je met ze praat merk je ook dat ze er niet zo van genieten.
Je komt dus vaak de zelfde mensen tegen in de lodges en ’s avonds werd het vaak erg gezellig tot in de late uurtjes (8 uur). Om 6 uur ’s avonds wordt het hier donker. Omdat iedereen moe is van een lange dag lopen liggen de meeste mensen al om 7 uur op bed. De echte ruige gasten halen 8 of 9 uur. Van sommige hoor je ook de verhalen dat ze sinds hun 8ste niet meer om deze tijden naar bed zijn gegaan.
In de kleine dorpjes staat ook meestal wel een Gompa zoals ze hier de boeddhistische kloosters noemen. Maar in tegenstelling tot Tibet is het allemaal niet zo levendig. Je ziet geen monnik en als je naar de Gompa toeloopt hoor je in de verte een vrouwenstem “Gompa, Gompa” roepen, en als je dan “Gompa, Gompa” terugroept maakt ze hem voor je open zodat je een kijkje kunt nemen. Ook hier alleen maar Tibetaans boeddhisme, we willen zo langzamerhand wel eens iets hindoeïstisch zien.
We komen steeds hoger en hoger en het wordt steeds kouder. In Kathmandu de hebben we gelukkig de enige 2 echte North face slaapzakken met gore-tex gekocht die in Kathmandu te krijgen zijn. Ze zijn zalig warm en vol met dons. Net zoals in China kopiëren ze alles in Nepal, maar in Nepal schrijven ze de teksten op de producten ook nog correct zodat het ook nog echt lijkt. Echt gore-tex lijkt ons onmogelijk, maar het is wel echt dons. Volgens een Canadees die in Canada in een buitensportzaak werkt is deze kopie beter dan zijn echte die hij in Canada heeft gekocht. Ze zijn in ieder geval goed warm.
Alhoewel we al geacclimatiseerd zijn in Tibet nemen we hier ook de tijd om weer goed te wennen aan de hoogte. Een paar dagen voor de pas waar we voor moeten acclimatiseren zijn er 2 routes. Wij nemen de hoge route waar we prachtige uitzichten hebben op de bergen en door leuke kleine dorpjes, die heel erg middeleeuws aandoen (zonder de ridders trouwens), lopen. De meeste mensen nemen de veel snellere en makkelijkere lage route. Dit heeft als hoogtepunt het vliegveldje. Later zien we deze mensen weer op de pas, want zij hebben later een rustdag moeten nemen om aan de hoogte wennen, maar wat ze allemaal gemist hebben…..
We raken boven de boomgrens, geen insect meer te bekennen en we zien alleen nog maar yaks, geiten en backpackers. De dag voor de pas slapen we op 4800 meter, dat is 600 meter hoger dan we in Tibet geslapen hebben. Als we daar aankomen word iedereen binnengehaald met applaus van lotgenoten die de steile klim tot hier ook net hebben gedaan.
De overnachting in het hotel is al heel zwaar. Op deze hoogte kan je bijna niet meer slapen, en we zijn ook erg zenuwachtig voor de grote dag. Er loopt ook een engelse groep rond, de jongste 38 de oudste 68. Met grote discipline lopen ze in 20 dagen om de Annapurna met hun grote colonne dragers. Zij doen het nog op de oude manier, Tenten, eigen koks en nachten van -6 graden in hun tent. Waar wij lekker van het uitzicht staan te genieten en lekker wat drinken vragen een paar om een kwartier pauze, waarop de oudste (tevens dokter en leider) op perfect Britse stijl op zijn horloge kijkt en zegt “No, 5 minutes”.
Voor 7 uur ’s ochtends lopen we weer. Stapje voor stapje gaan we omhoog over een smal pad met links en rechts bevroren sneeuw. Eindelijk zien we in de verte de gebedsvlaggen die op de pas wapperen. Voor Els is de 5416 meter van Torong La een nieuw hoogterecord, Arjan moet zich natuurlijk weer uitsloven en gaat naar een klein topje naast de pas van zo’n 5417 meter.
Na een half uur lekker rondkijken en uitrusten kunnen we met een nog zwaardere uitdaging gaan beginnen, we moeten nog 1700 meter naar beneden naar het eerstvolgende dorp. Steile stukken afdalen met weer prachtige en onbeschrijfbare uitzichten gaan we steeds lager om op maar 3700 meter de nacht door te brengen in het Bob Marley Guesthouse. Beide zijn we niet de echte doelgroep voor dit hotel met zijn reggae, hash planten en 10 verschillende gerechten op het menu die na bestellen ’s avonds allemaal op hetzelfde lijken, maar volgens Jan, een Nederlander die we waren tegengekomen tijdens het lopen, de enige plek in dit dorp met een echt warme douche, en dat vinden wij nu het allerbelangrijkste De volgende dag gaan we gewoon weer verder. Eigenlijk is dit een zeer verdiende rustdag, maar de dreiging van nog een dag reggae brengt ons tot lopen.
Kagbeni is voor ons het einde voor het eerste gedeelte van de trek, hierna komt een gedeelte die veel wordt gedaan in de Jomson trek. We merken gelijk het verschil. Alle trekkers vormde een groep tot hier, we moeten allemaal de pas over, hadden elkaar al vaak gezien en iedereen begroette elkaar als je elkaar zag.
Nu kom je op een gedeelte waar mensen vlakbij naartoe kunnen vliegen. Rijkere toeristen die hier rondlopen en je niet willen zien, Een beetje de houding van “als ik je negeer geloof ik nog steeds dat ik hier helemaal alleen rondloop”. Jomson is voor ons dan ook het dieptepunt van de trek, hier landen die vliegtuigen en het is een sfeerloos en duur stadje waar wij zo snel mogelijk doorlopen. De rivier aan deze kant van is niet zo spectaculair als aan de andere kant. Daar liepen we langs een beest van een rivier die krachtig en heftig een weg baande door de bergen. Grote en hoge en lange hangbruggen er overheen, een groot spektakel iedere dag weer. Bij Jomson is er een grote brede rivierbedding waar een slappeling doorheen glijdt. Het is tussen de bergen hier een vreselijk windgat waar we vandaan willen.
Gelukkig wordt een stukje verder de rivier door het gebergte weer afgeknepen, de luie rijke toeristen komen gelukkig ook niet verder dan Jomson en we komen weer lager, dus weer subtropischer.
We hebben iets hiervoor besloten om ook gelijk naar het Annapurna basecamp te gaan, we hadden in 3 dagen klaar kunnen zijn, maar we willen nu ook alles zien in dit gebied. En we hebben een berekening gemaakt dat Carry (Els haar zus) hier ergens tegen moeten komen.
We gaan verder op onze tocht, maar het wordt steeds zwaarder. Niet dat we er fysiek doorheen zitten, maar na de pas hadden we beide het gevoel dat we het ergste achter de rug hadden. In het gedeelte waar we nu lopen kom je niet op zo’n belachelijke hoogte als op de pas, maar we klimmen wel heel erg veel. Van Chomrong naar het volgende dorp hoeven we maar 100 meter omhoog, naar wel eerst even de rivier oversteken die 300 meter lager ligt. Steil met trappen naar beneden, en daarna weer omhoog. We naderen zo steeds meer het basecamp. De berg die we continu zien tijdens het lopen hier heeft de bijnaam Fish-tale oftewel vissenstaart. De top van de Machhapuchhara (6997 m) zoals dat ding officieel heet lijkt echt op een vissenstaart. Het eerste basecamp waar we komen is ook voor die berg. Vreemd genoeg is klimmen naar de top op deze berg verboden omdat hij heilig is. Bij de laatste expeditie wilden de Nepalezen 50 meter onder de top niet verder omdat anders de goden verstoord zouden worden.
Uiteindelijk bereiken we dan het ‘Annapurna basecamp’. Op 4100 meter is dit het beginpunt waar de echte bergbeklimmers verder gaan om via de echte hoge toppen te beklimmen. Annapurna I was de eerste 8000-er die beklommen werd, zo worden bergen boven de 8000 meter genoemd, en is 8091 meter. Als je hier staat lijkt het maar een bultje waar je in een dagtocht bovenop kan staan, maar wij zouden dan nog maar op de helft zijn.
Driehonderd zestig graden om ons heen schitterende witte bergen, erg indrukwekkend. Hier is ook de laatste rustplaats van Anatoli Boukreev, een van de gidsen van het drama op mount Everest in 1996 en een van de beste klimmers van de wereld. Als je hier zit rond te kijken zie en hoor je regelmatig lawines naar beneden storten, zo’n lawine stortte op zijn hoofd.
Op de weg naar beneden houden we in de gaten of we Nederlandse groepen zien. Uiteindelijk zien we de Sawadee groep van Carry, maar geen Carry. Zij was nogal ziek geweest en moest in Chomrong achterblijven. Met deze wetenschap krijg Els superkrachten. Als een bezetene is ze gaan lopen om die dag nog in Chomrong aan te komen. Helemaal bekaf is ze net voor donker in het hotel, waar Carry nog van niets weet. Na de hereniging van de zusjes na 4 maanden kunnen de emoties niet meer in bedwang gehouden worden, en alle mensen in het hotel huilden mee. We blijven 2 dagen bij Carry bij de hotsprings, lekker badje met warm water uit een natuurlijke bron. Bijpraten over van alles en zelf ook uitrusten. Carry zien we over 2 dagen weer in Pokara als ze daar weer met haar groep aankomt, wij gaan zelf al weg om in Pokara verder uit te rusten.
Na 25 dagen niet scheren lijkt Arjan zijn baard nog op niets maar hij is wel blij dat hij eindelijk weer naar een kapper kan. Na afdingen voor knippen en scheren wordt Arjan voor Rs50 (fl. 1,50) geschoren en geknipt. Heel kort, vraagt Arjan, maar de kapper haalt er wat puntjes van mijn haar af, dan loopt hij weg en een andere kapper vraagt op welk standje het haar moet. De eerste kapper zat alleen maar te knippen zodat we niet wegliepen, nu is de echte aan de beurt. Met schaar en kam knipt hij mijn haar alsof het met een tondeuse is gedaan.
Het trekkers eten bestaat uit Zwitserse rösti, eieren en macaroni, maar in Pokara kunnen hebben we weer veel meer keuze. Als we helemaal aangesterkt zijn gaan we met z’n drieën naar Kathmandu. In Kathmandu wachtte ons een minder leuke verrassing. Uit de bagagekamer in het hotel waar we de spullen hadden gelaten die we niet meewilden op de trek waren spullen gestolen, o.a. wat geld en de walkman met een bandje met allemaal mooie opnames in kloosters onderweg.
Toen we alles nakeken in de hotelkamer kwamen we erachter dat Els haar paspoort weg was. Ze was waarschijnlijk haar paspoort verloren in Pokara na de trek, ze weet niet hoe het komt , maar hij was weg. Toen ze een aantal dagen later naar het consulaat belde om het te vertellen, wisten ze het al. Gelukkig het paspoort was gevonden, wat een groot wonder was, vooral omdat diegene ook nog naar het consulaat had gebeld. We waren echt heel blij anders had het veel tijd en geld gekost (nieuw paspoort, nieuw visum…).
In eerste instantie had de eerlijke vinder tegen het consulaat gezegd dat ze het alleen kregen tegen betaling van 3000 roepies (fl. 100, oftewel een Nepalees maandsalaris) maar toen zij dreigden met politie en dat het staatseigendom was van Nederland stuurde hij het toch maar op.
Wat een gedoe en dat was nog niets vergeleken bij het aangifte doen bij de politie van de gestolen spullen. Van de ene politiepost worden we weer naar de andere gestuurd. Sommige zijn helemaal niet open omdat op zondag die politie weer niet werkt, en we snappen er steeds minder van. In het totaal zijn we er 4 dagen mee bezig geweest. Steeds moeten we het verhaal weer opnieuw vertellen, maar niemand maakt hier een aantekening van. We moeten zelf een verklaring op een wit A4 papiertje zetten, en kan dat later weer overschrijven want ze willen de naam van de politiechef erboven, en mijn naam moet onderop. Er moet nog even een postzegel op die Els aan de overkant van de straat bij een oude man met een bakje postzegels kan kopen, gewoon op straat. Verderop in de straat zelf nog een kopietje voor hun maken en alles is naar wens. Met deze verklaring langs 3 verschillende politiemannen die ons valse verklaringen willen laten afleggen en voorstellen doen waarvoor ze in Nederland gelijk hun baan kwijt zouden raken. Alle papieren worden snel opgeruimd in de kast en het enige wat je na 4 dagen krijgt is een lullig papiertje met de dingen erop die kwijt zijn, maar niks over de toedracht enz. Toen Els dit zag kon ze zich niet meer beheersen, greep het papiertje (waar ze ons ook nog Rs100 voor wilden laten betalen, maar later hoefde dat opeens niet meer), noemde de agent corrupt en was er vandoor toen bleek dat deze agent de waarheid niet aankon en boos werd.
Na en tijdens alle ellende die we met de politie hier in Nepal hebben gehad kwamen we er gelukkig nog wel aan toe om wat mooie dingen te zien samen met Carry.
Ze was naar Nepal gekomen om ons te zien, en om samen met ons naar ons Foster Parents kind Sanja te gaan. Door alle problemen konden we niet weg maar hadden we wel meer tijd om Kathmandu en omgeving te gaan bekijken. Vanaf de apen tempel kijk je uit over heel Kathmandu, en vooral ’s ochtends zijn er voornamelijk gelovigen die daar hun gebedswiel rondje doen. Rondlopen in Baktapur dat heel erg middeleeuws aandoet. Heel erg stil en rustig zonder auto’s in straten, wel dooie ratten. Vrouwen die druk bezig zijn met werken, wassen en schoonmaken, en de mannen zingen gezellig met elkaar in de tempels.
Na een paar dagen weer met z’n drieën te hebben gereisd was iedereen weer bijgepraat, en wist de Sint ons ook in Nepal te vinden. Helemaal afgeladen met spullen (vooral onze spullen) zetten we Carry op het vliegtuig.
Naresh nodigt ons uit om mee te gaan naar de bruiloft van zijn vriend. Het blijkt ook onze vriend te zijn want ook hem hadden we in India ontmoet. Els had zich helemaal opgetut, en zelfs Arjan had een schoon T-shirt aan. Bij de winkel van Naresh bleek dat we op de motor gingen. Daar was Els heel erg blij mee in haar mooie jurk. Zeer elegant springt ze achterop om zo snel mogelijk haar knieën en alles daarboven zedig te bedekken. ’s avonds door de straten en in de avondspits naar Patan scheuren was een leuke, maar vooral koude ervaring, vooral voor Els.
We herkennen de bruidegom niet, maar hij ons wel. Hij loopt heel de avond op het feest rond om met iedereen wat te drinken terwijl zijn zeer mooie bruid zielig en rustig naast haar schoonzus zat die stralend alle cadeautjes in ontvangst nam. Wij hebben het bruidspaar naar goede Nederlandse traditie een peper en zout stel gegeven. Ze waren 1 week geleden al getrouwd, maar vandaag was het eet feest. Zittend naast alle 600 gasten op een matje genieten van 12 verschillende Newari (volk in Nepal) gerechten. Met de handen eten moet Arjan zich er steeds weer aan herinneren dat hij alleen rechts mag gebruiken, links is voor de wc en andere vieze dingen zoals seks. Naresh had ons gewaarschuwd dat het allemaal erg heet zou zijn, maar wij hebben ons het drukst gemaakt over het 12 uur gekookte vlees dat eruitzag als een bruine plumpudding en smaakte zoals het eruit zag. Na het nuttigen van een slok raksi met 90% alcohol (ook Arjan) konden we nog net achterop blijven zitten.
Nadat we de paspoort van Els terug hebben gekregen, en alle ellende met de Nepalese politie achter de rug was, konden we eindelijk ons visum voor India aanvragen. Van de ene balie worden we naar de andere gestuurd en uiteindelijk krijgen we een visum aanvraag interview met een Indiër. Hij vraagt naar de gebruikelijke dingen voor zo’n aanvraag. “Ben je eerder in India geweest”, Beiden zeggen we Ja, vier jaar geleden. Waarop hij verbaasd vraag of wij vier jaar geleden ook al bij elkaar waren. We vertellen dat we nu al zeven en een half jaar bij elkaar zijn waarop de laatste vraag voor ons visum is “Hoe doen jullie dat dan met conceptie”. Ik geloof dat we de goede antwoorden hebben gegeven want 1 week later konden we het visum ophalen om een half jaar in India te verblijven.
Tijdens het wachten op ons visum bekijken we Kathmandu beter, gaan naar Patan en als topper gaan we naar Paspathinath en Bodhnath. Bodhnath is een van de grootste stupa’s in de wereld, een boeddhistisch massieve koepel met daarin een relikwie van Boeddha. Om de stupa van Bodhnath lopen heel veel gevluchte Tibetanen die waarschijnlijk nooit meer terug willen naar Tibet omdat ze het hier economisch zeer goed doen. Ze zijn de rijkste vluchtelingen van de wereld. Na een paar kora’s (rondjes om de stupa) gelopen te hebben en weer alle gebedswielen gedraaid te hebben nemen we voor een poosje afscheid van het boeddhisme, we gaan richting hindoeïsme en moslimisme.
We gaan ook nog twee dagen raften over de Seti, de rivier waar we ook zijn langsgelopen naar het ‘Annapurna Basecamp’. Deze trip was aan het einde van het raft seizoen. Het water is overal al wat lager, en het meeste water te koud om erin te spelen. Het is toch een hele leuke tweedaagse tocht met leuke stroomversnellingen en watervalletjes. Gelukkig heeft het water op de Seti nog een aangename temperatuur zodat buiten de watervallen we ook heel erg nat worden van de enteringen van de andere raft. We zijn bij toeval met een groep van 10 Nederlanders. In de open lucht slapen en gezellig bij een kampvuur zitten snappen we eindelijk waar de Nederlandse vrijgezelle vrouwen hun reputatie vandaan halen. Onder het mom van massages zitten de vrouwen aan de mooie gespierde lijven van de Nepalese ‘safety kayakers’, die zichzelf al snel omdoopten in ‘sexy kayakers’.
Na twee dagen komen we weer in de bewoonde wereld aan en nemen de meesten de bus naar Pokara (waar ze op het dak van de bus hun reputatie nogmaals onderstrepen is ons verteld). Voor ons wilde geen bus meer stoppen en wordt er een plekje achter in een Pick-uptruck geregeld. Gelukkig rijdt hij lekker door zodat we in drie en een half uur weer terug zijn in Kathmandu, maar na 2 dagen op het water is het vreselijk koud in het toch steeds kouder wordende Nepal.
We kunnen met ons paspoort op zak gelukkig zuidelijk gaan afreizen naar Hetauda. We hebben meerdere malen duidelijk moeten maken dat we echt naar Hetauda willen en echt niet naar Daman omdat geen toerist naar Hetauda wil. Voor ons is ook de enige reden om naar Hetauda te gaan om Sanja Maya, ons Foster Parents kind te bezoeken. Na zo’n 3 jaar haar Foster Parents ouders te zijn gaan we eindelijk langs. We lopen al vanaf het begin met allemaal cadeaus voor haar, en deze lading is aangevuld met spullen die Carry nog heeft meegenomen. Vanaf Hetauda moeten we zo’n 30 minuten met een jeep rijden en we zijn er, denken we. Er staat alleen nog een wandeling van 1:30 uur bijna 600 meter steil omhoog te wachten. Bijna boven staat een verlegen meisje naar beneden te kijken, en als ze ons ziet rent ze weg. Moe boven aangekomen is het meisje (Sanja) niet meer te zien. Ze is bang want de buren hebben haar verteld dat wij haar bij haar ouders komen weghalen. Het is de eerste keer dat in dit dorp Foster Parents ouders langskomen, en wij zijn de eerste blanken die ze zien. We worden verwelkomd met bloemenkettingen van afrikaantjes en we nemen plaats op het plaatsje voor het huis.
Verscholen achter de sari van haar moeder durft Sanja dichterbij te komen, en wordt door de mensen van Foster Parents nog meer gepusht om ons ook te begroeten. We geven haar een knuffel koe, en ze voelt zich gelijk veel meer op haar gemak. Maar bij alle volgende cadeaus voelt de familie zich steeds minder op hun gemak. Als door de deur naar binnen kijken zien we dat ze helemaal niets bezitten, laat staan dat de kinderen ooit zulk speelgoed hebben gezien. Maar Sanja is er heel erg blij mee en pakt alles weer in, om het nog een keer uit te kunnen pakken. Voor ons is dit bezoek het hoogtepunt van deze dag, maar we gaan ook wat projecten bekijken wat ze de laatste 4 jaar hier van onder andere ons geld hebben gedaan. We bezoeken een schooltje dat is opgericht door Foster Parents, een ander schooltje waar een extra leerkracht is aangesteld en er wordt precies verteld wat ze daadwerkelijk met het geld hebben gedaan dat ze ontvangen hebben.
Moe van deze dag, en de klim naar beneden, komen we in ons dure hotelkamer aan en kunnen genieten van een tv en weer eens wereldnieuws na 4 maanden van Chinese propaganda- TV en afgezonderd te zijn in de bergen van Nepal. CNN laat ons de hereniging van Macau met het moederland zien.
We keken al heel lang uit naar een bezoek aan het ‘Chitwan National Park’, Met tot nu toe nog maar 5 minuten in ons leven op een Olifant gezeten te hebben boeken we bij aankomst gelijk 2 olifant jungle safari’s. Zo’n olifant is hoog, maar op zijn rug heb je helemaal niet een gevoel van onveiligheid, meer een relaxed en rustig gevoel bij iedere stap die zij verzet. Zich tussen de bomen door wringend via de olifanten paden zien we veel neushoorns, sommige met kleintje, krokodillen, herten, vogels (iets van een kingfisher ofzo) en nog wat andere beesten. Het is niet de spectaculaire junglesafari die we in ons gedachte hadden, maar het is altijd moeilijk om wilde dieren zonder GPS zenders op te zoeken. We hebben het toch heel erg naar ons zin gehad, want alleen al op zo’n olifant zitten is een feest
We proberen in een twee daagse jungle loop nog meer dieren te vinden, maar we komen niet verder dan wilde zwijnen, neushoorns, krokodillen en apen. We waren op zoek naar de hoofdprijs van iedere toerist hier, een lippen beer of een tijger. We zien veel verse sporen en poep van deze dieren, maar we komen ze niet tegen. We worden wel opgeschrikt door opeens een enorm kabaal in het olifanten gras en denken even of we wel echt zo’n roofdier willen zien en zijn opgelucht dat het een wilde kip is.
Waar we in Chitwan het meeste van genoten hebben is in bad gaan met een olifant. Bij een mahout (olifant bestuurder) een olifant geleend en zonder zadel zaten we samen op haar rug. Ze loopt de rivier in en begint, met ons nog op haar rug, water omhoog te spuiten; Een olifantendouche. We waren zeiknat en hebben de olifant als dank lekker met stenen geschrobd.
Met kerstmis 1999 zijn we net weer terug in ons hotel, en we vieren er met alle gasten een het kerstfeest. De eigenaar zorgt voor een echte Nepalese dhal-bath, er word een kampvuur gemaakt, en etend en pratend wordt het heel gezellig. Een Australisch stel maakt nog even een kerstpudding waar ze al maanden mee rondlopen speciaal voor deze dag, en met Manu en Ravi, een Indiaas stel dat op huwelijksreis is, spreken we af om ze in Mumbai op te zoeken
Galerij niet gevonden.