“Als er een paradijs bestaat, is het hier, is het hier, is het hier.” Dit staat in het Red fort in Delhi, en sindsdien denken we aan deze uitspraak als we op een heel mooie slaapplekje zijn.
De plekjes die tot nu toe op deze lijst staan zijn :
- Hunza vallei, Pakistan. Waarom lopen als je zo n uitzicht hebt.
- Andaman eilanden, India. Een hangmat tussen twee bomen met onder je je eigen strand
- Antarctica kamperen, wakker worden met pinguïns voor de deur.
- Annapurna, Nepal slaapplekjes tijdens de 25 daagse trek.
- Munnar, India. Midden in de theeplantage gewekt worden door het gezang van thee pluksters
- Kampeerplek, Denemarken. Bij een boer op het land met uitzicht op een meer.
- Bodhnat, Nepal. Penthouse (kamertje op dak) met uitzicht op de stupa.
- Bij Duitse grens bij Nijmegen Nederland, uitzicht over de landerijen vanuit de tent.
En daar komt nu weer een nieuw plekje bij namelijk de Bamboo nest in de buurt van Chiang Rai, Thailand.
Prachtige uitzicht vanuit onze privé veranda over de rijstvelden. Het hotel bestaat pas 3 maanden, en toevallig kwam Els het tegen op internet. De eerste twee dagen doen we niet zoveel. We zijn nog moe van de reis, en als we net weer genoeg energie hebben, komt er weer een regenbui. Een klein stukje verderop lopen we naar het dorp toe, maar als we bij de rand van het dorp zijn, staat de eerste hond ons alweer op te wachten. Hier in de bergen worden de honden gebruikt voor de jacht en er zijn niet zoveel zwerfhonden, maar iedere hond is angstaanjagend voor Els, en ze keert gelijk weer om. Verdere wandeltochten in de omgeving worden gelijk al afgeblazen als Els ziet dat het door een dorp loopt. Els haar wonden zijn dicht, maar de angst nog is nog lang niet weg. Als je geen trek kan maken, kan je je ook naar de leuke plekken met een auto laten brengen. In de buurt zit een Olifanten-kamp waar we ons op een Olifant laten rondrijden. Na 5 minuten heeft Simeon het wel weer gezien op de Olifant, en als verrassing hebben we in plaats van een half uur een tocht van een uur uitgekozen. Na de olifanten op een boot naar een dorp, en vandaar weer verder met de boot naar een hotspring, en zo hebben we een privé toertje. De eieren die we in een netje kopen gaan in een speciaal badje, en wij gaan met z n drieen in een privé hokje waar we de watertemperatuur zelf kunnen regelen om niet geheel gekookt eruit te komen.
Midden in de rijstvelden wordt je gek van de krekels die zitten te tsjirpen, “en daar hebben ze het volgende op gevonden”. Zelfs na de 5e krekels moet Arjan nog de weerstand om een krekel te eten overwinnen, maar eigenlijk smaken ze best lekker. Geheel ontdaan van alle poten en andere uitsteeksels krijgt Els bijna een verpakte supermarkt krekel voorgeschoteld, maar na een klein hapje wordt die poging ook gestaakt. De meelwormen hebben een iets lagere drempel, en Els eet er daar een van op, net als Simeon die wel nog even vraagt wat het is; “Een chipje”.
Terug in Chiang Rai besluiten we dat we de komende 10 dagen verder gaan met een huurauto. Eerst via de zeer bijzondere Witte Rong Khun tempel die totaal anders in dan de andere tempels IN Thailand. Is dit boeddhisme 21ste eeuw, in ieder geval worden de thema’s van de 21ste eeuw aangehaald. Het is ook een erg toeristische trekpleister, en daarom zijn er veel controleurs die controleren of iedereen zedelijk gekleed is en met commentaar wordt iedereen aangespoord om door te lopen. Over de brug met eronder naar hulp grijpende handen en dan de hoofdtempel in. De kunstenaar is de zijmuur aan het schilderen want het complex is nog niet af. De hoofd boeddha is geschilderd, en op de muur er tegen over wordt al het kwaad afgebeeld. De twin touwers op het moment dat het tweede vliegtuig invliegt, ernaast Freddy Kreuger, maar ook minder verwerpelijke figuren als KongFu panda, Neo en Micheal Jackson.
Via steile weggetjes gaan we steeds verder omhoog. Soms is het lastig om een goede weg te vinden, want de GPS kaart is hier een beetje te gedetailleerd. Alle wegen en paden staan er in maar we kunnen geen verschil zien tussen wandelpaden en kleine geasfalteerde wegen. Zo nemen we weggetjes van een auto breed die stijl omhoog gaan, en overgaan in een 4-wheel drive modderpad. Achteruit de berg af, en op een iets breder stukje proberen de auto te keren. Het is soms ook andersom, dat de weg begint als een hele slechte nauwe weg, of soms een blubber pad, en na een paar bochten rijden we opeens op een 2 baans asfaltweg zonder maar een zijweg gezien te hebben. Als we al heel veel slechte en heel steile weggetjes gereden hebben worden we ook wel erg nieuwsgierig als op de kaart voor een weg wordt gewaarschuwd dat deze erg steil is. Het valt dan meestal wel mee hoe steil hij is, maar hij ligt dan op een een doorgaande route.
De hoofdweg door het gebied is in een hele goede staat en is in de jaren 80 aangelegd om dit gebied te ontsluiten en er meer controle op te krijgen. Een stuk verder ligt de beroemde gouden driehoek, waar Laos, Thailand en Birma samenkomen, en dit gebied was het centrum van de Opium smokkel. Er zijn heel veel verschillende volkeren die hier leven in kleine dorpjes. Sommige van deze minderheden zijn vluchtelingen uit uit buurlanden, en eind jaren 40 is zelfs het 93ste Chinese K.M.T. leger hier terechtgekomen vluchtend voor de communisten. Nadat het gebied is ontsloten is de opium handel verruild voor een andere Chinese specialiteit de thee plantages. In Mae Salong is om de andere winkel een thee winkel. Wat ook opvalt in dit verder arme gebied is de grote hoeveelheid kerken. De grote zendingsdrang van de protestanten heeft ertoe geleid dat in de kleinste dorpen met soms maar 250 inwoners, tussen alle houten hutjes een enkel stenen gebouw staat voor de soms 10 nieuwe christenen. De concurrentie is heel ongelijk als met veel geld van buitenaf deze 10 het zoveel beter krijgen, met als enige voorwaarden hun oude identiteit opgeven. Als westerling worden we gelijk binnenghaald met het idee dat wij ook christelijk zijn, maar we krijgen een vieze bijsmaak als we mensen in hun klederdracht hun nieuwe god zien aanbidden.
Het voelt wel heel anders met een auto op pad. Het is wel met eigen vervoer, maar het voelt niet zo eigen. In plaats van reizen voelt het meer als vakantie. We zien een fietsreiziger haar fiets zwetend naar boven duwen. we doen ons raampje open maar voelen opeens de afstand tot dat reizen, doen het raampje maar weer dicht en rijden verder met de airco aan. Het is 10 dagen een echte familie vakantie geworden. Arjan is aan het rijden, Els zit ernaast kaart te lezen en Simeon zit op de achterbank te roepen of we al bij het hotel zijn, en dat hij de iPad wil. De moesson is nog niet afgelopen, we lezen dat de trein niet meer rijdt door de overstromingen, en wij staan in de file omdat de aardverschuivingen veel bomen en aarde op de weg heeft achtergelaten. Een waterval en een hotspring onderweg zijn dicht door de vele regen en daarom zijn we genoodzaakt om in Pai voor een hotspring maar een hotel te nemen met een persoonlijke hotspring bij de kamer.
“Ik denk dat ik het heel leuk ga vinden” En hij vond het leuk. Vanuit de Cave Lodge bij Sopong gaan we met een kano over de rivier. Arjan met een gids, en Simeon en Els in een kano met een andere gids. Na een klein stukje gaan we aan de kant om hoofdlampen op onze helmen te doen. We kanoen de grot in waar we gisteren wandelend naartoe zijn gegaan. We vonden deze grot gisteren al heel erg leuk. Toen gingen we met een vlot erin, en een vrouw die ons met een gaslamp rondleiden. Nu meren we aan de andere kant van de rivier aan en lopen door weer hele andere grotten. Vleermuizen hangen aan het plafond, en prachtige stalagmieten en tieten. We varen door de grot weer verder en komen een stuk verder weer de grot uit. We gaan weer aan land, en na wat klauteren komen we bij een nauwe spleet in de rots. We passen precies naar binnen, en deze spleet lijkt meer gemaakt voor Simeon dan voor ons. De Thaien zien overal in de grotten beesten in. Dit is een drieslurfige olifant, dit is een krokodil. Ook Simeon krijgt de smaak te pakken en herkend heel duidelijk “Dit is het achtereind van een kip, daar waar de eieren uitkomen”. In de grot moeten we soms over de grond kruipen om van de ene hal naar de andere te komen. Helemaal smerig komen we uit de grot en gaan we weer verder in de kano’s. Simeon zit voorin de boot met een grote grijns op zijn gezicht. Als er even geen stroomversnelling is en hij niet nat wordt roept ie “Dit zijn hele saaie golven” want het liefst krijgt hij de volle laag in de grootste golven. Na 3 uur zitten we weer doodop in het guesthouse en rijden we door prachtige natuur en prachtige uitzichtpunten naar Mae Hong Son.
Hier zitten ook weer een hoop volkeren die gevlucht zijn uit het naburige Birma. De beroemdste van de volkeren is de karen, oftewel de lang nekken. We hebben met elkaar een lange discussie of we naar een Karendorp toe moeten gaan. We hebben prachtige foto’s gezien van de vrouwen die ringen om hun nek heen hebben waardoor ze hele lange nekken hebben gekregen. De andere kant van het verhaal is dat Thailand niet het vluchtelingen verdrag van de VN heeft ondertekend, en dat de gevluchte volkeren stateloos zijn. Ze zijn als het ware gevangenen in hun dorpen, en ze worden door hun Thaise bewakers geëxploiteerd als menselijke dierentuin. Als Amnestie-donateur kan je daar niet aan meedoen. De traditie wordt tegenwoordig voornamelijk om economische redenen voortgezet en jonge meisjes krijgen de ringen weer om hun nek. Maar omdat de Karen zo n bekend beeld zijn, hebben ze het ook weer beter gekregen dan andere volkeren. We besluiten niet te gaan en kijken wel naar de foto’s die bij alle reisbureautjes hangen.
Er valt niets te zien van de prachtige omgeving om Mae Hong Son, alles is gehuld in een dikke mist, het heeft dan ook geen zin om nog hoger te gaan voor de uitzichten over Birma. Het is een treurige dag om te rijden, en na een middelmatig avondeten gaan we slapen. Na de mist is het gisteren gaan regenen, en regenen, en gieten daarna wat regen en toen gaan hozen. We rijden twee kilometer terug om in het dorp wat te gaan eten. Een hotel kies je meestal bij toeval. We rijden wat, zien een hotel maar remmen te laat en denken, we nemen het volgende hotel wel. Bij terugkomst in het dorp zien we hoeveel geluk we door het missen van het hotel hebben gehad. De weg waar we gisteren nog over hebben gereden is onderdeel geworden van de rivier, en ligt een meter onder het stromende water. Met de auto is er geen doorkomen aan. Als we aan de andere kant hadden gestaan was het alternatief geweest om om te rijden, om daar tot de conclusie te komen dat dat ook overstroomd was en dat we helemaal terug zouden moeten rijden. Het zijn de ergste overstromingen sinds jaren, en we mengen ons tussen de andere ramptoeristen.
We banen ons een weg door de bergen. Hoe hoger hoe minder water, maar dat betekent niet minder problemen. De vele regen leidt tot nog meer aardverschuivingen. We bekijken onderweg nog wat watervallen die nu eruit zien als stuwmeer doorbraken en besluiten dat dit de dag is om nog hoger te gaan. We hebben geen speciale uitrusting bij ons, maar soms doe je wel eens wat instinctief. Met de auto kunnen we tot het basecamp komen van de Doi Inthanon. We trekken de riemen van onze slippers aan, Simeon doet de enige trui aan die we nog bij ons hebben, en we gaan verder. Buiten de auto is het nu kouder dan in de auto met airco, dus het is even wennen. We zetten de ene voet voor de andere en doen voorzichtig aan, we zitten niet alleen hoog, maar het is nog gevaarlijk glad ook. Na 10 stappen zien we de aankondiging hoe ver we nog moeten, we zijn ongeveer halverwege en 10 meter later staan we op de top van de 25.653.341 micrometer hoge berg. Om later geen discussies te krijgen dat we de top niet gehaald hebben nemen we foto’s, en we beginnen met de afdaling, rijden naar Chiang mai, leveren de auto in en vertellen niet wat we allemaal met de auto hebben uitgespookt.
Er zijn niet zoveel plekken om nog naartoe te gaan, want er staat zo veel onderwater. Het halve land staat onder water en er wordt gezegd dat het de zwaarste overstromingen in 50 jaar zijn. We blijven dan maar een tijdje in Chiang Mai, laten ons alle drie masseren en proberen lekker uit te rusten. Simeon vind het masseren erg lekker kietelen, maar na 10 minuten is zijn geduld wel op, gelukkig hebben we maar 15 minuten voor hem geregeld.
Met z n drieen op een 110cc scootertje op weg naar Doi Suthep. We volgden gewoon weer lekker de GPS en als we in het Doi Suthep national park aankomen vinden we het al knap dat zoveel mensen dit kunnen vinden zonder GPS. De smalle kronkelweggetjes lijken niet zo lekker met een touring bus te berijden, maar we krijgen helemaal argwaan dat dit niet de goede weg is als de weg overgaat in een dirtroad-track. Na wat navraag moeten we 20 kilometer terugrijden om wel bij de goede weg te komen, een brede snelweg de berg op naar de tempel met de lange drakentrap. Op de trap herkennen we het mooie vijfjarige bergvolk meisje dat op zoveel foto’s staat die verkocht worden op de avondmarkt in Chiang Mai. “Picture, picture, you take picture”. Verder op de trap staan haar even oude broertjes en zusjes allemaal in klederdracht schattig te zijn onder het oog van een streng toeziende hoeder. Voorlopig zullen ze niet naar school gaan, want het geld stroomt binnen van toeristen die met de schattige meisjes op de foto willen. Triest, maar wel weer beter dan kinderprostitutie waar veel arme bergvolk kinderen in terecht komen… De trappen staan vol kraampjes, maar boven aangekomen is er toch nog een beetje respect voor de tempel, en staan alleen wat fotografen die je willen vastleggen. Het is wel een hele mooie tempel met ook Simeon zijn favoriete boeddha, de slapende boeddha. Bij alle schilderingen moeten we steeds weer aan Simeon het verhaal van Boeddha vertellen, en de bellen en gongen moeten allemaal klinken. Het eten in Thailand is meestal heel lekker, maar in Chiang Mai eten we het lekkerste dat we tot nu toe hebben gehad. Het duurt wel een hele dag voordat we alles gemaakt en opgegeten hebben tijdens de Thaise kook sursus. Gebakken noedels, mangosalade, sticky rice met mango, maiskoekjes en zalige curry’s kunnen we nu maken, dus als je een keer wilt komen eten… Een dagje naar de dierentuin. We hadden onze vooroordelen over Aziatische dierentuinen, maar dat hebben we aan de kant gezet voor een leuke dag voor Simeon. Onze vooroordelen waren gebaseerd op uitgemergelde dieren die met stenen bekogeld werden in de dierentuin van Tibet. Dit is alleen een ander land, de dieren zien er erg goed uit en de verblijven zijn heel ruim opgezet. Nijlpaarden zo dichtbij dat je er bijna door opgegeten kan worden, Olifanten die je kunt voeren en leeuwen, tijgers en panters die gelukkig ver weg zitten. Op het moment dat Arjan zijn ouders de panda’s in China aan het bekijken zijn, zijn wij bij 3 van de 35 panda’s die buiten China verblijven. Een ervan is in deze dierentuin geboren, wat een unieke prestatie is. Uitgebreid staan op grote wandborden hoe ze dit gedaan hebben. Foto’s over het meten van de ballen van papa panda, de probes die ze gebruikt hebben…. en toen zijn we maar weer naar de dieren gaan kijken.
Els haalt haar vijfde en laatste rabiës injectie. Dit is het grootste ziekenhuis waar ze is geweest voor een prik. Het duurt eerst al een kwartier voordat ze de juiste afdeling heeft gevonden, en dan durft niemand een de prik te geven, nee ze moet echt eerst door de dokter bekeken worden. Als die een uur later eens binnenkomt en na een paar andere patiënten tijd heeft is het enige dat hij zegt “je heb een prik nodig”. Hij is nog wel onder de indruk van de grootte van de wonden, maar gelukkig is alles wel mooi aan het genezen.
Er rijden al een week geen treinen meer op de noordelijke spoorlijn, dus het alternatief is om door de overstroomde gebieden met een bus te reizen. Normaal doet de bus er al 12 uur over, en met de overstromingen en aardverschuivingen en de daarbij komende files kan dat nog langer worden. In 5 kwartier zitten we met het vliegtuig in Bangkok voor vijftig euro de man. Het vreemde is dat je daar wel even over na moet denken of je zo n bedrag wel uit gaat geven als je al een tijdje in Thailand bent, want de bus kost maar 8 euro.